FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282  
283   284   285   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306   307   >>   >|  
er, rechten en goederen. Zulk een smeekschrift zou, daar twijfelde hij niet aan, een nauwkeurig onderzoek ten gevolge hebben, een onderzoek, waarvoor de vrienden der familie volstrekt niet vreesden. Tot antwoord deelde de commandant hem mede, dat de vrouwen in cel VI gevonden waren, en gaf hem de memorie ter inzage, die hijzelf opgesteld had, ja, stond zelfs toe dat Malluch er een afschrift van nam. Daarop haastte deze zich terug naar Ben-Hur. De jonkman was verplet hij het hooren van de vreeselijke tijding. Zijne smart was te groot om in tranen of hartstochtelijke uitbarstingen van woede verluchting te kunnen vinden. Doodsbleek bleef hij langen tijd voor zich uit staren, nu en dan bij zichzelven herhalende: Melaatsch! Zij--, moeder en Tirza--zij melaatsch! Hoe lang, o God, hoe lang? Het eene oogenblik was hij vol van deernis, het volgende smachtte hij er naar wraak te nemen. Eindelijk stond hij op. --Ik moet ze gaan zoeken, Malluch! Misschien zijn zij stervend! --Waar wilt gij zoeken? vraagde deze. --Er is maar eene plaats, waarheen zij hebben kunnen gaan. Malluch trachtte het hem te ontraden, en slaagde er eindelijk in hem te overtuigen van de noodzakelijkheid er zich persoonlijk buiten te houden en alles aan hem, Malluch, over te laten. Te zamen gingen zij naar de poort tegenover den Berg van den Slechten Raad, sinds onheugelijke tijden de plaats, waar de melaatschen aan den weg zaten te bedelen. Daar bleven zij den ganschen dag, deelden aalmoezen uit, vraagden overal of men de twee vrouwen ook gezien had, en beloofden een rijke belooning aan ieder, die hare verblijfplaats kon aanwijzen. Dat hielden zij anderhalve maand lang dagelijks vol. De melaatschen, voor wie de uitgeloofde belooning een machtige drijfveer was, doorzochten ijverig den omtrek, maar tevergeefs. Ook de bewoonsters van de groote spelonk bij de bron werden meer dan eens ondervraagd, maar zij wisten haar geheim te bewaren. --Waar kunnen zij toch gebleven zijn? vraagde Ben-Hur eindelijk ontmoedigd, om er dan in bitterheid des gemoeds op te laten volgen: Ach, zij zijn zeker dood; weggegaan--de wildernis in, en daar omgekomen. Moeder dood--Tirza dood--ik alleen overgebleven. En waarvoor? Hoe lang, o Heer, God mijner vaderen, hoe lang zal Rome mogen blijven bestaan? Toornig, hopeloos, wraakzuchtig trad hij den voorhof van de herberg in, en vond dien vol met menschen, welke gedurende den nacht waren aangekomen. Terwijl hij zijn ontbijt
PREV.   NEXT  
|<   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282  
283   284   285   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306   307   >>   >|  



Top keywords:

Malluch

 
kunnen
 
vraagde
 

belooning

 
zoeken
 
vrouwen
 

hebben

 

waarvoor

 

onderzoek

 

melaatschen


plaats

 

eindelijk

 
hielden
 

machtige

 
drijfveer
 

anderhalve

 

dagelijks

 
uitgeloofde
 

bleven

 

ganschen


deelden

 

bedelen

 

onheugelijke

 

tijden

 

aalmoezen

 
vraagden
 

doorzochten

 

verblijfplaats

 
beloofden
 

gezien


overal

 

aanwijzen

 

blijven

 

bestaan

 
hopeloos
 

Toornig

 

vaderen

 

overgebleven

 

alleen

 
mijner

wraakzuchtig
 
gedurende
 

aangekomen

 

Terwijl

 

ontbijt

 

menschen

 

herberg

 

voorhof

 
Moeder
 

werden