op de vraag, of hij voor de gewedde sommen mocht aangesproken worden, ja
of neen, moest nog uit Rome komen.
Hoe kort Pontius Pilatus aan het bestuur was, de Joden hadden reeds
ondervonden, dat de verandering niet in hun voordeel was. De kohorten,
die afgezonden waren om het garnizoen van den burcht Antonia te
vervangen, trokken des avonds laat de stad binnen, en het eerste wat men
den volgenden morgen te zien kreeg was, dat de muren van den ouden
burcht rondom versierd waren met borstbeelden van den ouden Keizer en
met Romeinsche adelaren.
Een opgewonden menigte trok door de straten, afgezanten werden naar
Cesarea gezonden, waar Pilatus nog eenige dagen vertoefde, om hem
dringend te verzoeken de gehate voorwerpen weg te nemen. Vijf dagen en
nachten hielden zij stand voor de poorten van zijn paleis, waarna hij
deed weten dat hij hen in den circus zou te woord staan. Daar liet hij
hen door zijne soldaten omsingelen, maar zij boden blijmoedig hun leven
aan, indien zij slechts hun doel mochten bereiken. Dat werkte. Pilatus
gaf bevel de borstbeelden en adelaren naar Cesarea terug te zenden, waar
Gratus ze gedurende de elf jaren zijner regeering had bewaard.
De slechtste mensch kan wel een goede daad verrichten. Zoo ook Pilatus.
Hij beval dat alle gevangenissen in Judea zouden nagezien worden, en
verlangde een lijst van de namen der gevangenen, met opgaaf van de
misdaden, waarvoor zij veroordeeld werden. Waarschijnlijk deed hij dit,
om later niet aansprakelijk te zijn voor hem onbekende dingen. Het volk
evenwel prees hem en was een tijdlang tevreden.
Wat het onderzoek aan het licht bracht, was ongeloofelijk. Honderde
menschen, tegen wie geen beschuldiging was ingebracht, kregen hunne
vrijheid weder. Vele anderen, die men lang geleden gestorven waande,
kwamen te voorschijn. Nog erger was het, dat men gevangenissen vond,
wier bestaan niet alleen aan het volk onbekend was, maar die de
tegenwoordige gevangenbewaarders zelfs niet kenden. Een geval van dien
aard moeten wij hier vermelden: een vergeten gevangenis te Jeruzalem.
De burcht Antonia, die zooals men zich zal herinneren twee derden
besloeg van de heilige area op den berg Moria, was oorspronkelijk een
door de Macedoniers gebouwd kasteel. Later maakte Johannes Hyrkanus het
tot een citadel ter verdediging van den Tempel, die toen ten tijde reeds
als onneembaar werd beschouwd. Herodes breidde haar nog verder uit,
verbreedde de muren, liet waterputten graven, bouwde t
|