Messala's buitenste wiel ... Ben-Hurs binnenwiel, die het pakte ... een
luid gekraak, zoo luid dat allen in den circus het hoorden en er van
ontstelden ... en de wagen van den Romein lag omver, geheel vernield.
Messala, in de teugels verward, lag er onder.
Het akelig tooneel werd nog ontzettender, doordat de Sidonier zijne
paarden niet op eens kon inhouden. In volle vaart reden zij over de
rampzaligen Messala en zijn wagen heen, op het steigerende slaande
vierspan in. Alsof er niets gebeurd was zette Ben-Hur in razende vaart
zijn tocht voort, gevolgd door den Corinthier en den Byzantijner.
Alles stond op, sprong op de banken, en schreeuwde en juichte.
Intusschen lag Messala nog steeds onder de hoeven der spartelende
paarden, onder den gebroken wagen. Hij lag zoo stil, dat men hem voor
dood hield. Slechts enkelen wijdden hem een blik. De meesten volgden
Ben-Hur op zijn zegetocht. Zij hadden niet gezien, hoe hij de paarden
een weinig naar links stuurde en Messala's wiel met de punt van zijn
ijzeren as pakte, zoodat het te gruizel sprong. Maar de plotselinge
verandering van zijne geheele persoonlijkheid was hun niet ontgaan, den
gloed en de bezieling, die van hem uitgingen, hadden zij gevoeld;
begrepen de alles beheerschende toovermacht, waarmede hij op eens door
woord en gebaar zijne edele rossen bezielde. Welk een rennen!
Toen de Byzantijner en Corinthier halfweg waren, had Ben-Hur den
eindpaal bereikt en was de zege behaald.
De consul verrees van zijn zetel. Het volk schreeuwde zich heesch. De
prefect kwam naar voren en kroonde de overwinnaars.
De gelukkige prijswinner onder de boksers was een blonde reusachtige
Noor. Zijn gelaat trok Ben-Hurs aandacht en weldra herkende hij in hem
zijn leermeester in het schermen te Rome, wiens geliefde scholier hij
geweest was. Van hem hief hij de oogen op naar Simonides en zijn
gezelschap. Zij groetten hem met de hand. Esther bleef zitten, maar Iras
stond op, lachte hem toe en wuifde met haar waaier--vriendschapsbewijzen,
die, zooals wij weten, voor Messala bestemd waren geweest.
Nu vormde de stoet zich, zette zich onder het gejubel der menigte in
beweging, en verliet de arena door de Triomfpoort.
De lang verbeide dag was voorbij.
* * * * *
VIJFTIENDE HOOFDSTUK.
EENE NOODIGING.
Ben-Hur en Ilderim waren de rivier overgestoken en toefden daar nog,
totdat zij, zooals te voren bepaald was, te middernacht de karavaan
konden volg
|