FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247  
248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   >>   >|  
gels viert. En let dan eens op den Jood. Ik vertrouw het niet. --Bij Herkules! antwoordde de ander droevig, als de goden onzen Messala niet bijstaan zal de Jood winnen. Maar neen, nog niet! Jupiter met ons! Die kreet werd door de andere Romeinen overgenomen, totdat de lucht er van daverde. Als het waar was dat Messala zijn uiterste snelheid bereikt had, een voordeel had hij behaald, dat was zeker. Hij was Ben-Hur vooruit gekomen. Zijne paarden hielden de koppen gebogen, van de tribune gezien schenen zij met den buik den grond te raken, hunne neusgaten waren bloedrood, hunne oogen sprongen bijna uit de kassen. Ja, de dieren deden hun best. Hoelang zouden zij het kunnen volhouden? Zij waren eerst aan het begin van den zesden rondgang. Voort vlogen zij. Toen zij den tweeden paal naderden stuurde Ben-Hur zijn wagen vlak achter dien van Messala. De vreugde der Romeinen kende geen mate. Zij schreeuwden, zij schaterden, zij wuifden met hunne roodgouden sjerpen. Sanballat had druk werk om hunne weddenschappen op te schrijven. Malluch, die op de galerij tegenover den Triomfboog zat, begon ongerust te worden. De wenk, hem door Ben-Hur gegeven, om vooral te letten op de zwenking bij de westelijke pilaren, was hem in het hoofd blijven hangen, en daar had hij luchtkasteelen op gebouwd. Dit was de laatste rondgang en nog was er niets gebeurd! Nog steeds volgde Ben-Hur den Romein op den voet. Het gezelschap van Simonides zat doodstil, alleen Iras scheen vroolijk en opgewekt te zijn. Zoo naderden de twee den eersten paal. Messala, bevreesd om zijn eigen plaats te verliezen, ging bijna rakelings langs den muur, op gevaar af van zijn wagen te pletter te slaan. Toen zij de kromming omgereden hadden was slechts een wagenspoor te zien, zoo juist had de Jood den Romein gevolgd. Esther merkte op dat Ben-Hurs gelaat nog bleeker was dan straks, en Simonides zeide tot Ilderim: Ik zou mij zeer moeten vergissen, goede Sheik, als onze jonge vriend niet iets in het schild voert. Ik zie het aan zijn gezicht;--en Ilderim antwoordde: Zaagt gij hoe frisch mijn paarden er uitzien? Alsof zij pas van stal komen! Het echte rennen moet nog beginnen! Maar nu opgelet! Nog een dolfijn, nog een bal stonden op de uitstekken. Het begin van het einde was daar. De Sidonier beproefde met een laatste krachtsinspanning vooruit te komen. De poging mislukte. De Byzantijner en de Corinthier probeerden hetzelfde, maar slaagden evenmin; zoodat zij
PREV.   NEXT  
|<   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247  
248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   >>   >|  



Top keywords:

Messala

 

rondgang

 

vooruit

 

paarden

 
Romein
 

Simonides

 

Ilderim

 

laatste

 
naderden
 

antwoordde


Romeinen
 
omgereden
 

hadden

 

slechts

 

kromming

 

pletter

 

wagenspoor

 

gevaar

 

gelaat

 

bleeker


straks
 

merkte

 

gevolgd

 

Esther

 

gezelschap

 

doodstil

 
volgde
 
steeds
 

Jupiter

 
gebeurd

alleen

 

bevreesd

 
plaats
 

verliezen

 

eersten

 
scheen
 
vroolijk
 

opgewekt

 

rakelings

 

dolfijn


stonden

 

uitstekken

 

opgelet

 
rennen
 

beginnen

 
Sidonier
 

beproefde

 

hetzelfde

 

slaagden

 
evenmin