e stade kwamen? Had hij die niet te danken aan de roeispaan, waarmede
hij drie lange jaren de golven had doorsneden? En wat beteekende het
geweldige schokken van den wagen voor hem, die op de schuimende baren
gezwalkt had, nu eens hemelhoog opgeheven, dan weder neergesmakt in de
diepte?
Onbeweeglijk bleef hij stand houden, gaf het vierspan den teugel, sprak
hen bemoedigend toe, en trachtte hen voorzichtig den gevaarlijken draai
te doen nemen. Voordat het volk van zijne verontwaardiging bekomen was,
was hij zijne paarden weer volkomen meester. Dat niet alleen. Bij den
eersten paal was hij Messala opnieuw ter zijde gekomen en had zich de
bewondering en genegenheid van alle niet-Romeinen veroverd. Zoo
duidelijk gaven zij lucht aan deze gevoelens, zoo heftig hadden zij
hunne afkeuring getoond, dat Messala, hoe onbeschaamd ook, zich wel
wachtte zijn euveldaad te herhalen.
Toen de wagens om den paal zwenkten zag Esther, dat Ben-Hur wat bleeker
was dan voorheen, maar overigens kalm en bedaard.
Zoodra de eerste rondtoer volbracht was klom een man op het uitstek aan
het westeinde en nam een van de houten ballen af. Datzelfde geschiedde
aan den overkant met de dolfijnen.
Voort renden de twee, en op gelijke wijze verdwenen de tweede bal en de
tweede dolfijn. Toen de derde. Driemaal waren zij dus rond geweest.
Messala had zijn plaats aan den binnenkant nog steeds kunnen behouden,
nog vloog de Jood naast hem voort, nog volgden de drie anderen als te
voren. Het scheen een van die dubbelwedrennen te zijn, die later in Rome
zoo geliefd waren--Messala en Ben-Hur in den eersten, de Corinthier,
Sidonier en Byzantijner in den tweeden.
Bij den vijfden rondgang gelukte het den Sidonier Ben-Hur op zijde te
komen, doch slechts voor een oogenblik. De zesde rondgang begon in de
gewone orde. Langzamerhand was de snelheid toegenomen. Menners en
paarden gevoelden dat de eindbeslissing naderde.
Hadden van den aanvang de Romein en de Jood het meest de belangstelling
gaande gemaakt, thans begon men voor den laatste te vreezen.
--Honderd sestertien op den Jood! riep Sanballat tegen de jonge
Romeinen, maar hij kreeg geen antwoord.
--Een talent, vijf talenten, tien talenten, zooveel gij wilt! riep
Sanballat uittartend.
--Kom maar hier, zeide een Romeinsche jonkman.
--Doe het niet, waarschuwde een vriend.
--Waarom niet?
--Omdat Messala zijn grootste snelheid heeft bereikt. Zie hoe hij over
den rand van zijn wagen buigt en de teu
|