ar mij is 't er geen. Ik denk mij de oplossing aldus: levend, doordat
hij zich wellicht verongelijkt voelde--welken mensch, welken kunstenaar
vooral, gebeurt dat niet op z'n tijd!--in een wanen-doorspookt
halfduister van geestelijke depressie, veralgemeende hij zijne
zuiver-persoonlijke, bijzondere en natuurlijk nog wel ten deele
gefantaseerde grieven, en zag eene tijdelijke ontstemming [p.96] voor
een grondsentiment zijner persoonlijkheid aan. Maar deze psychologie is
u wat te duister, te abstract? Welnu, laat mij haar dan door een
concreet voorbeeld verhelderen. Denk u een vorst--hoe vaak is 't in onze
tijden gebeurd!--die zijn troon door een revolutie ziet bedreigd, en
zijn smartelijken toorn in een pogrom uitviert--is die man daarom een
antisemiet?! Hij en anderen denken dat allicht, en niettemin: welk een
dwaling! Hij is immers niets dan een mensch, die naar de schoone,
bijna-onbewust werkende, traditie van zijn liefdevol geslacht, aldus
zijn onbeheerscht en maar vluchtig gevoel uit. Is het revolutie'tje
overwonnen, is de troon weer bevestigd, dan wordt hij allicht weer een
beste vent, doet zelfs een joodsche vlieg geen kwaad, ja zegt wellicht
beminnelijk, dat die schoon is als een vlinder.... Keeren we nu tot
Scharten terug! Eens in die depressie vervallen, verhinderde hem zijn
ongeloofelijke naiveteit zelfs maar een glimp van den waarachtigen aard
zijns voelens te zien.... Maar hier protesteert gij! Gij gelooft
inderdaad niet, zegt ge, aan een dergelijke naiveteit in een immers
juist zoo voortreffelijk cerebraal-begaafde. Welnu vrienden, ik zal U
dwingen te gelooven, ik zal U bewijzen wat ik zeg. Hij schreef:
Het "schmeichlen" van het Duitsch heb ik nooit kunnen verdragen,
evenmin als het zoetige woorden-gespuug van den Joodschen
marskramer.
en is zoo naief er niet aan te denken, dat men hem zal toevoegen: maar
waarde heer, spreekt ge in 't huis van den gehangene niet wat al te luid
over het touw? "Schmeichlen", "zoetig woorden-gespuug"! En dit dan:
... is het niet de bedroevende waarheid, dat Holland, zonder "De
Telegraaf" niet eenmaal aan die heftige oppositie der gansche
menschheid zou hebben deel gehad? Dat "De Telegraaf" voor een al te
groot part het geweten van Holland heeft moeten zijn? Het is om die
reden ... dat de uitnoodiging van "De Telegraaf" tot medewerking,
wel zeer aantrekkelijk voor mij was.
[p.97] Het slachtoffer, Zionistische medestanders, v
|