partijhartstochten, bevrijd van opgedane
begrippen, van verblinding, van den greep der traditien," zoo is ook
hij; en gelijk die eenzamen want in-zichzelf gekeerden, maar
verzorgden, las ook hij in 't omfloerste wereldgebeuren de verholen
beteekenis, de waarheid in wat hij zag, de naar geboorte worstelende
kern; maar bedenkt dit wel: Hij was niet slechts aldus in het
voorportaal, maar midden den storm, in de hel.... Beseft dan gij
allen de grootheid, de ongeschoktheid, de reine onbaatzuchtigheid van
dezen mensch, hoe volkomen onbekommerd om eigen lot, in welk een
zelf-ontruktheid, in welk een zelfvergetelheid hij moet hebben geleefd;
en hebt hem lief, hebt hem oneindig lief....--
* * * * *
II
Het kan allicht zijn nut hebben, ook hier iets te toonen van de wijze
waarop, benevens een weinig van de kern-waarheid, welke hij zag. De
wijze van zien is die van een zeer groot epicus, met veel wijsgeerige en
sociaal-politische bezinning, beheerschte lyrische kracht, machtig
[p.164] beeldend vermogen, en zooals na dit alles vanzelf spreekt,
groote psychologische intuitie. In die bezinning en in het vooral den
subtielen Franschen geest karakteriseerende van het laisser entrevoir
sa pensee, lijkt hij mij sterk aan Balzac verwant; in de manier van
dialoog-aanwending als beeldend en karakteriseerend hulpmiddel aan onzen
Querido, en het is dan ook daarom--al mag men er ook, hier en daar, uit
anderen hoofde bezwaar tegen hebben--een voortreffelijke daad van den
door zijn liefde voor beiden en zuivere kunstzinnigheid geleiden
vertaler geweest, dat hij ter overzetting dier dialogen, uit het
"vocabulaire der Burk's" putte, want aldus doende, werd hij een
vruchtenplukker gelijk, die immers meer medeneemt, dan de geplukte
vruchten: ook hij nam den geur van den boomgaard mede, hij vergoedde
het allicht onontkoombare verlies van 't in de dialogen levend episch
fluide van den grooten Franschman door dat van den aan hem verwanten
grooten Hollander. Het is trouwens niet daarin alleen, dat Barbusse aan
den schrijver van Menschenwee en de beide De Jordaan's doet denken,
het is ook in de wijze, waarop hij de menschen buiten de dialoog
beeldt, in zijn groot-epische heftig van kleur en mouvement doorstormde
visies, gelijk in het verschrikkelijke hoofdstuk Het Vuur, in de
hartverkillende atmospherische stemmingen van De Korvee, in de
chaotische volten van Opbreken. Een ander maal, zooals in Lucifers,
waarin de
|