p geregeerd, maar ook met klontjes suiker liefjes verwend
mochten worden en zelfs, ja zelfs bestreeld met hoogst-eigenhandige
kopaaiingen, waaraan men dan ook zoowel zijn joviale genegenheid als
zijn heusch-durvigen moed demonstreerde. Men heeft er maar dat scenetje
van het bezoek der journalisten in de loopgraven op aan te kijken, om te
beseffen, met wat inborend sentiment deze liefdevolle dat haat. Merk hoe
dan de spot een oogenblik het beheerschte gelaat zijner objectiviteit
vervinnigt.--Hij heeft gezien: hoe achter den rug der strijdende legers,
die menigten van martelaren, de groote en de kleine bourgeoisie--allen
die bezitten en graaien om dat bezit te vergrooten--haar weeldebestaan
en winstmakerij voortzetten. [p.172] Daar schrijnt, in Uitstapje, 't
verhaal hoe hij met eenige makkers zijner escouade het verlof in een
groote stad doorbrengt, een vernederingsleed om den zedelijken val der
heerschenden, meer nog dan om het lot der beheerschten; omdat zoo
verlept en nietswaardig der eersten gevoel, zoo ijzingwekkend hun
onwetendheid, zoo bijna lachwekkend-onnoozel somwijlen hunne
onbeschaamdheid is. En in een overstelping van liefde, meer dan van
medelijden, heeft hij de vernedering zijner arme, eenvoudige
metgezellen, onder de tooneelkijker-blikken en schennende woorden dier
weeldezwelgers gevoeld. Hij heeft gezien: hoe zij zich vetmesten, die
"van hun buik hun god maken"; al diegenen, die roepen van achter hun
toonbanken, hun bankierskantoren, hun redactietafels: "wij" moeten
volhouden, "wij" zullen nog meer offers brengen als het moet!--Ja, en
hij heeft ook wel gezien hoe er nog ander dan Pruisisch militairisme
bestaat. Argoval! Het geval-Cajart! de soldaat, die na reeds twee jaar
blaamloos zijn plicht te hebben gedaan, voor een gering vergrijp wordt
gefusilleerd. Hij had zich bij het einde der rustpoos in het
cantonnement schuilgehouden. Als de schrijver terugkeert van de plek,
waar ze den armen kerel, in knielhouding aan een paaltje gebonden,
hebben doodgeschoten, dan ziet hij zijn escouade-genoot Volpatte midden
een groep makkers "een nieuw vertelseltje verhalen van zijn reis bij de
gelukkige achterblijvers." Dat zijn die "achterbakschen"; nietsnutters
met machtige protectie, die men niet doodschiet als Cajart, maar
integendeel later in de salons, als "helden die in het vuur zijn
geweest" zal bewonderen! Nog ander dan Pruisisch militairisme: lees hoe
meneer de brigade-generaal de soldaten in 't ontspannings-kanto
|