l-Farfadet: op blz. 82 staat het vast, dat "hij is opgeroepen achter
het front bij den generalen staf" om kantoorwerk te doen. Voor hem is de
oorlog--het gevaar--voorbij. Maar jawel! tot het eind van het boek zien
wij hem gewoon soldaat blijven, zonder dat er een woord over die
tegenstrijdigheid wordt gekikt, en tenslotte wordt hij zelfs aan beide
oogen gewond! En ziehier dus weer de botsing van het hybridische: omdat
in den schrijver ook de bedoeling en het bewustzijn leefden, een
relaas van feitelijke gebeurtenissen te geven, deelde hij ons niet mede,
bijvoorbeeld dat de oproeping van Farfadet naar achter het front was
ingetrokken. Voor zijn gevoel, van feitelijkheden-vermelder, sprak dat
van zelf, maar voor ons gevoel, dat in dit werk, nevens zijn aard van
feiten-relaas, ook en vooral een kunstvolle herschepping der
realiteit ziet, voor ons spreekt dat allerminst van zelf. Want wij zijn
nu eenmaal gewend, als wij in een kunstwerk een dergelijke achteloosheid
ontmoeten, te zeggen: he, hier was de auteur klaarblijkelijk vergeten,
wat hij vroeger had verhaald!--Er is meer. Het schijnt mij toe, dat men
ook een enkel maal in de dialogiseering dat hybridische kan herkennen.
Het staat een kunstenaar vrij zijn dialoog te styleeren, dan wel bloot
realistischen--mits innerlijk gehoorden--dialoog te geven. In beide
[p.170] is het groote te bereiken. Maar het staat hem, dunkt mij, niet
vrij, door een zelfden spreker, ja in een zelfde gesprek nog wel, een
mengvorm van beide te scheppen. Want dan veronechten die
ongelijksoortige factoren elkaar. Het is volmaakt in orde, dat Poterloo
in het innig gesprek met zijn vriend zegt: "... ten slotte hebbe' ze een
luizedoosie voor me opgesnord dat groot genoeg was om d'r mijn kop in te
bergen." En het zou ook volkomen in orde kunnen zijn, dat hij in zulk
een gesprek zegt: "ze glimlachte en boog liefelijk haar hoofdje met het
lijstje van blonde haar, waarin de lamp goue straaltjes scheen." Maar
het is niet in orde, dat dezelfde man allebei zegt. Gestyleerde dialoog
is en blijft voor den lezer: vertolking van realistischen dialoog,
maar omdat ook de gestyleerde door den scheppenden schrijver innerlijk
en als het ongekunsteld-oorspronkelijke werd gehoord, zal hij op den
lezer denzelfden indruk van innerlijke waarachtigheid als de
realistische maken. Maar nochtans--nog daargelaten, dat bijvoorbeeld dit
zinnetje van Poterloo niet juist gestyleerd is--is het niet raadzaam
een valsche roos, in wat r
|