h te kunnen
zien, om het te kunnen genezen. Maar hare letters waren daden, letters
van bloed en vuur, op de gemartelde maar onvernietigbare bladzijden der
jaren, in de zich openende en langzaam in hun dreun-zware kanteling weer
sluitende boeken der eeuwen. En toch, zij mocht kreunen van angst en van
verlangen, en rusten van haar vreeselijk werk dag noch nacht,--haar doel
bereikte zij niet, zij bereikte 't niet. Dat was haar droom nog niet.
Iets was nog daarachter, een opperste [p.158] ontzetting, ver en diep
verholen, die zich verwerkelijken moest. Tot het uur volliep, en ze in
geweldigste inspanning en verscheurende weeen den wereldoorlog baarde.
Ten ... uit de verste afgronden van haar wezen rezen de verholen
droom-schimmen op, verschijningen van afschuw en verbijsterende
ontzetting, en verwerkelijkten zich en traden onder het wijkend licht.
En terwijl hun torenhooge, afgrijselijke vlamgestalten als in een
hemelverbloeding de zon verduisteren, de aarde schreeuwt onder hun gaan,
en de ontwaakte Menschheid zich schijnt gereed te maken den arbeid aan
hare vergoddelijking bewust te beginnen en voort te schrijden op haar
evolutionnaire baan--wenkte de Noodwendigheid, de onfeilbare, die niets
vergeet, die het kleine en het groote als het eene kent; die het
gewicht van den dood eens worms en van dien van armeeen even nauwlettend
weegt, om der wille van hun beider majesteit van noodzakelijkheden; en
uit de verbijstering en den nood, uit het walgelijk knekelhuis der
loopgraven, in de volle nederigheid van zijn groote en reine ziel,
bereid tot overgave aan Menschheids dienst; vast staand in zijn
wezenheid, toegerust met macht om zijn verheven werk te doen; onder zijn
lompen en achter 't verwoest gelaat veilig en in rust de vruchtbare
rijkdom van zijn geest geborgen, die straks naar buiten zou lichten--zoo
trad een man.... En gelijk eens Dante was geroepen om de infernale
verschrikkingen en hemelsche glanzen van den droom te openbaren, in
beelden blijvend voor altijd, zoo was deze verkoren, om dit de gruwbare
ontzetting en heilbrengende beduidenis van het van-droom-tot
werkelijkheid-gegroeide te doen. Verreweg kleiner dichter dan zijn
feilloos-geweldige voorganger--hetgeen hier niet schaadt, daar de
dichter der werkelijkheid niet de gaven van dien des drooms behoeft[2]
--maar van een welhaast onvergelijkelijk hooge en zuivere
menschelijkheid, een ziel als een spiegelend meer van liefde waarin het
menschbeeld naast dat der sterren
|