dreigingen doorrossigd der dood- en lijdens-verbeeldingen; Dantesk was
al wat 'schoon zinnelijk, de vermoede afgrijselijke majesteit der
demonische bovenzinnelijkheid droeg; Dantesk waren die statige vaste
rhythmen der groote, als wonderen van smeedkunst dooreengestrengelde en
bebloemde poemen, die het geluid-geworden begrip: wereldheerschappij
zijn; en Dantesk was wel ook het lieflijke, doch mits het door een
goddelijk-hooge tragiek was omstormd en als lekend nevellicht van de
bleeke gelaten der Francesca's en Paolo's afscheen. Maar wat hem ook
benaderde, in literatuur of in leven, bereiken deed het hem niet. Eens
had de menschheid zich de ontzettende fantasmen van een satanisch
hiernamaals gedroomd, [p.157] een wereld door een demon instede van een
God geregeerd: een hel die oneindig was, pijn die respijtloos duurde en
martelde tot in eeuwigheid, zonden voor immer zonder vergeven, boete
zonder hoop. Toen had hij dat menschelijk-tasten, dat deel van
Menschheids droom aan haar zelve geopenbaard--voor zoover zij kon
begrijpen. En, de bestemming volgend der half-bewusten, gedreven door
den duisteren drang, haar droomen te kennen, ze te zien leven in den
werkelijken dag, ze te verwerkelijken; gedreven door de donkere
krachten van haar onderbewustzijn in hun stuwing naar het licht; stortte
zij zich in de extatische zelfmartelingen der gekloosterde asketen;
wierp zij zich in den wellust der paring, vereend met dien van moord en
foltering; ja, slaagde zij er zelfs in een de Retz te scheppen, dat
onsterfelijk erotisch monster; en niettemin: nog bereikte zij de diepte
van haar droom en Dante's beeldingen niet. Zij bracht haar
Conquistadores voort, die, uitmoordend de volkeren, de beenderen der
oude beschavingen verbrijzelden, en, in hun extasen van tot dan
onvermoede weeldegenietingen en machtswellust, van bloed en goud de
glanzende worgring wisten te gieten, die glorie heet. Zij verzon de
inquisitie, met haar brandstapels, haar rad, haar pijnbanken; zij bouwde
de slachtplaatsen der industrie, waar zelfs het kinderlichaam door den
arbeid werd verteerd, de kinderziel vertrapt: de fabrieken waar haar
ware roem en lieflijkste bloem werden ontluisterd. En toch: zij
bereikte de diepte van haar droom en Dante's beeldingen niet. Zij was
als een groot schepper, als de Goethe van den Werther, die schrijft,
om een geestelijke ziekte die hij in zich draagt, buiten zich, van zich
af te werpen; die schrijft om zijn eigen onzuiver ik voor zic
|