FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107  
108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   >>   >|  
en, dat Hooft's vader "een van de besten en zuiversten van een regentensoort (was), waarvan de vrijzinnigheid vaak niet meer dan afkeer was van predikanten-heerschappij en dat meestal slechts voor een vrijheid voelde die de onderdrukking van anderen als grondslag had en ten eigen bate kon worden aangewend," dan herkent ge hier onmiddellijk deze uiting als die van een man, die, ver over zijn vak-omheininkje heen, den wijden horizont ziet, diens spel van in elkander vervloeiende en elkaar aanvullende tinten [p.112] begrijpt, en met dat zuiver-eigen begrip zijn van anderen ontvangen kennis scheidt, weer samenvoegt, schakeert, en aldus tot den vollen eigendom van zijn geest maakt. Er klopt iets in deze zoo aus einem Gusse gegoten inleiding, iets van zoo warme overtuiging ook--men leze bijvoorbeeld die paar regels, waarin de schrijver "protesteert" tegen een oordeel, dat Hooft een fijner geest dan Vondel noemt--dat het mij zeer verwonderen zou, indien deze "klop" niet eens een veel verder dragend geluid uit het brons der taal zou wekken dan dit, al zal het wel, denk ik, nooit een schoon carillon, maar slechts een zeer nuttige en, wie weet, ook menig rustig slaapje storende uur slag zijn. De heer Spitz lijkt mij namelijk niet iemand--het blijkt m.i. duidelijk uit zijn overzetting van de Beatrijs--van noemenswaardige kunstenaarsgaven. Intusschen, gewichtiger dan dit alles dunkt mij de vraag, of zelfs een voortreffelijk uitgaafje als dit bij machte zal zijn den nieuwen mensch tot de oude kunst te brengen. Bloemlezers van oude literatuur, in dezen tijd, schijnen mij altijd min of meer op zoo'n oude dame te lijken, die, als haar coquet kleindochtertje naar haar eerste bal gaat, uit 'r commode, van achter zeven sloten, een kostbaar antiek snoer haalt en dit, als in zelf-opofferende innigheid, om het jonge halsje legt. Maar het kind helaas, ofschoon ze quasi-opgetogen haar oogen laat schitteren, is er heelemaal niet dankbaar voor ... ze zou veel liever een van haar moderne snuisterijen dragen, en bovendien: wat zal Albert, dien ze van de tien dansen zeven heeft beloofd, er wel van zeggen, dat ze zijn medaillonnetje niet aan heeft?!...--De keus-zelf overigens lijkt mij hier bijzonder geslaagd. Och ja, natuurlijk: desiderata blijven er voor mij ontevredene nog altijd. Een kort-regelig en kunstig vers, ter vertegenwoordiging der soort, als: Ghij suchten heet, mis ik al even noode, als, na de opgenomen monoloog van Dorilea, de veel zang
PREV.   NEXT  
|<   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107  
108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   >>   >|  



Top keywords:
altijd
 

slechts

 

anderen

 
commode
 

eerste

 

achter

 

Intusschen

 

antiek

 

Bloemlezers

 

noemenswaardige


kunstenaarsgaven

 
kleindochtertje
 

sloten

 
kostbaar
 
gewichtiger
 

brengen

 

uitgaafje

 

machte

 

schijnen

 

mensch


voortreffelijk

 

coquet

 

nieuwen

 

literatuur

 

lijken

 
ontevredene
 

blijven

 

regelig

 

desiderata

 

natuurlijk


overigens

 

bijzonder

 
geslaagd
 

kunstig

 

opgenomen

 

monoloog

 

Dorilea

 

vertegenwoordiging

 

suchten

 

medaillonnetje


Beatrijs
 
ofschoon
 

opgetogen

 

schitteren

 

helaas

 
innigheid
 

halsje

 
heelemaal
 
Albert
 

dansen