hen invloed bij onzen
dichter, en ik vind de aanwezigheid daarvan nu toch wel een tikje
jammer, want ten slotte was Heine toch een Joodsch kunstenaar,
zooals--Scheltema er "voor geen geld!" een zou willen zijn! En, 't
blijft toch, dunkt me, ook voor hem behartenswaardig, wat de
voortreffelijk-geestige Oproerige Krabbelaar--ook 'n man van de
"pointe"--in Het Volk eens zei--ik citeer uit 't hoofd--: "Mij had men
in m'n jeugd geleerd, dat je niet lastert van de menschen bij wie je
eet, en niet eet bij de menschen, van wie je lastert".... Maar dit is
tenslotte een zaak van ethiek, en een kniesoor is de aestheticus, die
zich daaraan stoort. Laat mij dan ook maar ongerept blij zijn, omdat dit
zoo'n mooie bundel is, en omdat de dichter op z'n poeziehuis 'n wel
onbehouwen--maar dat hindert niets--doch dik-stoomen-kunnenden
proza-schoorsteen heeft staan, want heer-in-den-hemel, als eens al die
walm en stank, die nou daar door heen een uitweg vindt, in de
verzenkamers ware blijven hangen.... En trouwens: wat zou ik zonder dien
schoorsteen moeten beginnen, als ik, bisschoplooze want joodsche
zwarte-Piet, eens "onzen" Scheltema met een gard verrassen wil?...--
Aug. '18.
* * * * *
[p.142] HERMAN POORT: GERBRAND ADRIAENSZOON BREDERO
Indien gij over eenig onderwerp slechts zeer weinig zelfgevoelds, in
zeker opzicht, hebt te zeggen, en gij doet dit op nagenoeg
onpersoonlijke en luchtig-rhetorische wijze--zoo als menig ander dat
voor u heeft gedaan--dan is er veel kans, dat dit rhetorische, bij
tegenstelling, het zelfgevoelde van dat weinige des te beter zal doen
merken. Maar doet gij het integendeel met groot vertoon van eigen
vinding in stijl en woorden, dan zal er juist veel kans zijn, dat dit
vertoon--dat immers iets kostbaars en gewichtigs doet verwachten--des te
heviger het weinig-zijn van het zelfgevoelde zal doen opvallen. De
gevolgen van het een als van het ander kent men: men applaudisseert in
een variete bij wat men zou uitfluiten op een concert. Het dunkt mij
goed dit hier te zeggen, wijl het mij waarschijnlijk lijkt, dat het deze
in zijn onderbewustzijn aanwezige waarheid was, waardoor de fijne
literatuur-keurder die Poort is, zich bij het schrijven zijner
evenwichtige, wel-gecomponeerde en smaakvolle essai heeft laten leiden.
Omdat namelijk zijn aanleg niet voornamelijk in de richting van het
menschenscheppen ligt, had hij voor zoover het een levende en
dramatisch-bewogen v
|