dgenooten van onze dichteres, de een in
dit, de aer weer in een ander, ongetwijfeld hooger schittering ontstoken
en oneindig hartstochtelijker werkdadigheid ontplooid--geen echter heeft
in zoo luttelen omvang zoo veel vereend. Bij haar zijn en de gedachte en
het gevoel in de hoogere eenheid der ver-beelding saamgesmolten. Bij
haar is er--schoon veel schaarser: ik zou daarvan slechts een paar
voorbeelden kunnen noemen--ook de neuriende muziek van het woord, een
liedje, lief en puur simpel. Als een zeer fraai voorbeeld van een uit
gedachte en gevoel ontstaan verbeelden, dat tevens muzikaal doorzongen
is, mag wel het krachtige en zuivere Nieuwe Stad worden genoemd. Bij
haar zijn er de rijke prachten der van geestelijkheid doorgloeide en
verreinde sensualiteit en ook dier schemerdiepten van een 'n geheimvol
leven omhullende wazigheid. Bij haar dan ook de gloeden van Oostersche
visies, als in 't goudelend nacht-donker van Van Looy. En bij haar de
fijne wendingen, subtiel, kort [p.150] en vluchtig, als, op een ander
plan, in critisch proza van Van Deyssel. En gelukkig! haar ook, trots
haar "tachtiger"-aard, heeft ten leste ook het maatschappij-leven niet
onbewogen gelaten: sommige harer beste verzen zijn tijdzangen en uit de
smart van den oorlog geboren. En voor wie haar werk zou willen
vergelijken met dat van sommige dichters van de laatste jaren, moet het
al zeer onderrichtend zijn, een impressie als Werkpaarden naast
"instantanes" te houden, zooals men ze tegenwoordig in weekbladen en
tijdschriften tegen het gewiekste lijf loopt, handelsreizigers in
dichterlijkheid meteen kraakstem en vlugge kneed- en vouwgebaartjes van
emballeurshandigheid. Zie daarnaast de edele gestalten dezer verzen, hun
hoog gedrag; beluister hun diep-weerklinkende stem. Zeker, men vindt ook
hier soms het cerebrale in ongunstigen zin: het gezochte. Somwijlen
slaagt haar rijp technisch meesterschap erin, dat bijna te verhelen,
maar een enkel maal heeft het te opvallend de gaafheid der beelden
aangetast, dan dat niet een ieder het merken zou. En ook mist men
hier--hetgeen toch een kenmerkende "tachtiger"-eigenschap is--het
uitlaaien der passie; maar het bloeiende leven dezer kleine wereld doet
u toch wel begrijpen dat het binnengrondsche vuur er is. En--hebben wij
dan ook niet aan de onstentenis van dat vulkanisch-tragische natuurdecor
te danken, dat hier tevens een enkel keer de bloemen der koelere
gronden, de schalkheid en de humor bloeien en er niet mi
|