jk en zoet, mijn kunstenaarsziel
bemint de schoone wrekers, en dies lijkt mij dan ook de heer de Rosa,
toen hij in De Nieuwe Amsterdammer die wraakneming wilde bestraffen, en
na weigering van zijn stuk er waarachtig ook nog mee naar De Joodsche
Wachter liep, zeer verwerpelijk en zuur: had hij niet kunnen weten, dat
"als de redactie (van de Mosgroene natuurlijk, v.C.) zich (tegen opname)
verzet, zijn er steeds naar haar meening redenen voor van moreelen of
intellectueelen aard"? En gebood dan ook hier inderdaad de
diepst-begrepen moraliteit niet, dat des heeren Abas ware beweegredenen
slechts doorheen--een putdeksel bleven stinken?... Maar och, dat is
kleingoed, dat is allemaal kleingoed ... vaarwel Levy, waarlijk-kranige,
intelligente jongen, die je zoo mooi-autodidactisch uit je
diamantslijpers-ellende hebt opgeworsteld tot een schooner bestaan;
adieu mijnheer Abas, als u je maar vlijtig in het maken van fransche
verzen blijft oefenen, dan zie ik al in niet te ver verschiet den dag
genaken, waarop diezelfde de Rosa u, als den Verlaine Redivivus, een
zijner innigste "Filmpjes" wijdt.... Maar ga nu, ga nu, ik hoor
Scharten's stap, "the step of the master"....--Dag Scharten!... Maar
neen toch, neen.... Verbeelding! bloeiende, [p.94]lokkende,
verleidelijke, zoo volg ik je niet langer, hier is de grens; jij zoudt
wel van mijn denken een dialogische klucht willen maken.... Gij
vormwisselende-als-water, fonkel! maar maak den beker van mijn ernst met
je fonkeling vol....--O Scharten, als je destijds had geweten, hoe ik je
uit mijn verte zat te bezien, demonisch-spottend, jawel, maar toch wel
waarlijk ook met een verteederd medelijden; als je toen mijn blik, en
wat die zeggen wilde, had gevoeld, hoeveel reiner en beter zou dan je
boek zijn geworden.... Nu krijt je maar: "ik ben geen antisemiet," en
tast, geloof ik, als waar 't naar een wapen, naar een papier in je
zak.... Ah ja, ik ken 't: dat is dat soort dienst-bodengetuigschrift,
dat Mr. Wiessing je in je nood "verleende": "zoo is het ons bekend, dat
Scharten absoluut geen antisemiet is." Ach ik vrees, dat helpt niet
veel, en jou, en Mr. Wiessing zal men niet gelooven. Maar luister:
ik--om meer dan een reden is de tijd daartoe gekomen:--ik wasch die smet
van je af in een stroom van argumenten .... maar bedenk dit wel: wien
een smet wordt afgewasschen, hij wijte het den wasscher niet, dat de
huid in haar ware kleur te voorschijn komt....--
* * * *
|