waardeeren; vaak ook als naieve groote-kinderen, met een rotsvast,
primitief geloof in hun religie, soms daarbij tyrannieke autocraatjes,
toch bijna immer beminnelijk en vooral: menschelijk. De rollen schijnen
wel waarlijk omgekeerd: aan den eenen kant de dominee, de pater
familias, die nochtans met een gezicht rondloopt--wel te verstaan: in de
literatuur!--als zuchtte hij onder alle ascetische zelfkwellingen en
onthoudingen, die er in het brein van een Yogi zouden kunnen opkomen;
aan den anderen kant de pastoor, die, aan zijn kuischheidsgelofte
getrouw, werkelijk een zich hevig pijnend asceet mag heeten en nochtans
de blijmoedigheid en levenslust zelve is. En dit is dan ook wel de
zuiver-mensehelijke charme der literaire pastoorsfiguur, dat zij zich
nooit op het heel bijzondere harer zelfoverwinning laat voorstaan, ja,
van de hooge waarde daarvan niet schijnt af te weten, en dit daarentegen
het afstootelijke der literaire domineesfiguur, dat zij zich een houding
van onzinnelijk en vergeestelijkt leven geeft, die haar heelemaal niet
toekomt.--De heer Raeskin heeft de dominees de dominees gelaten en zich
ertoe bepaald de pastoorsliteratuur met een zeer liefdevol en in elk
opzicht [p.81] uitnemend en zorgzaam geschreven werkje te verrijken. Het
behandelt de bekeering van een reeds oud en ouderwetsch priester, die
niets van volksbonden en kinderpatronaten moet hebben, tot een modern
herder, die, zelfs veel aan "sociaal werk" doet. Hoe die bekeering zich
langzamerhand onder den invloed van een jong kapelaan voltrekt en het
juist en ten slotte de zonde van dien kapelaan is--hij wordt er door den
pastoor op betrapt, dat hij een meisje omhelst--die de aarzelingen van
den ouden priester overwint en hem, die zijn ontslag reeds wilde vragen,
aan zijn ambt teruggeeft, het wordt door Raeskin met zuiver
psychologisch inzicht, met volkomen ontstentenis van alle mooidoenerij
en in een zeer fijngevoelig beeldende taal weergegeven. Deze laatste is
trouwens door het geheele boek heen zoo opmerkelijk, dat ik het niet
minder als een plicht dan als een genoegen voel er eenige voorbeelden
van te geven. Van een bisschop: "Hij ... boeide door de verrassing, in
zijn grootwaardigheidsbestaan menschengrapjes te willen kennen."--"Over
den ordelijken aanleg dwarste de zon eigen lichtperken, waarin gras en
grint te zaam bloeiden."--De huishoudster "vertilde 't verstelgoed van
haar schoot naar de avondschoone ruimte op de tafel."--En beluister eens
ho
|