onie,
diep levensinzicht--wie zou er zich van kostbaarder gehalte wenschen,
dan er bijvoorbeeld in Lemaitre's En marge des fables de Fenelon (Le
joural du duc de Bourgogne) is--; sublieme verbeelding en
liefdevol-fijne critiek--als in dat prachtige En marge de Don Quichotte
(Dulcinee), om nu maar een paar te noemen. En het genre dezer verhalen
lijkt mij des te edeler, omdat zij bijna immer een moedigen wedkamp om
den prijs der hoogste schoonheid, met het "bekantteekende", meestal
wereldberoemde, werk bedoelen! Dat ook de verovering dezer
literatuursoort al evenzeer een diep ingrijpende veredeling van Veth's
werk als een uiterst beteekenisvolle aanwinst voor onze litteratuur zou
zijn, lijdt geen twijfel. Maar hetzij deze verwachting al dan niet in
vervulling moge gaan, reeds nu past het ons, hem voor deze zijne kunst,
al lijkt die slechts een aanvang vergeleken bij gene, den lof te
brengen, die zoo min den talentvollen kunstenaar als den schepper van
een nieuw genre in onze letterkunde vergeet.
Nov. '14.
* * * * *
[p.68] HERMAN ROBBERS: HELENE SERVAES
Misschien, neen zeker, ware het wel wijs en betamelijker van mij
geweest, niet over deze roman te schrijven. Want zoo ik het al immer als
iets prettigs heb ondervonden, in een beminnelijk "verzoekinkje" te
worden "geleid", 't zij om mij te mogen vermeien in mijn
weerstandskracht, 't zij om de lang niet verwerpelijke zoete heugenis
aan den ten slotte toch beganen peche mignon te kunnen wijden door het
herdenken van deugdzaam voorafgeganen tweestrijd--helaas! hier was geen
verzoeking en ik werd nergens in geleid, maar voelde mij onmiddellijk
vast besloten het misdrijf te plegen, toen ik inzag dat het te plegen
was.... Of ik dus wel later met een heimelijk-monkelend glimlachje zal
kunnen terugdenken aan deze zonde? Of ik mij niet schamen zal?...
Komaan, laat me er maar niet verder over piekeren en mij aan het
noodlot, dat mijn ijdelheid nu eenmaal over mij heeft uitgesproken met
die bereidwilligheid en gemoedskalmte onderwerpen, die, verbeeld ik mij,
den meesten mijner geeerde collega's in zulk een geval wel niet heel
vreemd zullen zijn....--
Toen ik Helene Servaes had gelezen stond het vast bij mij, dat ik met
mijn kostbaar critisch inzicht zou gaan geuren--een zonde tegen den bon
ton? best! maar het niet te doen dan toch weer een beleediging van het
nieuwe heiligje, Il Santo Egoismo; en als ik dan toch tusschen twee
zonden k
|