FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126  
127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   >>   >|  
kwam hij op het grondgebied van den hertog van Luneburg en ontmoette daar een troep Smadelijke Broeders, lustige Vlamingen van Sluis, die alle Zaterdagen geld uitlegden om eens per jaar eene reize in Duitschland te doen. Zij zaten in een open wagen, bespannen met een kloek peerd uit het Veurne--Ambacht, en zoo reden zij zingend en juichend door de wegen en sompen van het hertogdom Luneburg. Er waren er die op de pijp, de schalmeie, den vedel, den doedelzak speelden, en dat alles maakte groot lawaai. Naast den wagen liep veeltijds een dikzak die op een rommelpot speelde, in de hope wat te vermageren. Zij waren aan hun laatsten gulden; als zij Uilenspiegel zagen komen, riepen zij hem eene afspanning binnen om hem te trakteeren. Uilenspiegel nam gereedelijk aan. Daar hij zag dat de Smadelijke Broeders tot elkaar knipoogden en heimelijk lachten, terwijl zij hem inschonken, begreep hij dat men hem eene poets wilde bakken. Hij ging buiten, doch bleef aan de deur luisteren. Hij hoorde den dikzak zeggen: --'t Is de schilder van den landgraaf, die hem meer dan duizend gulden gaf om zijn portret te maken. Onthalen wij hem op bier en op wijn, en hij zal dobbel en dik tegenbetalen. --Amen, zegden de anderen. Uilenspiegel zadelde zijn ezel, bracht hem duizend passen verder, bij een pachter en gaf twee oortjes aan de meid om op het dier te letten. Vervolgens keerde hij terug naar de taveerne en zette zich neer bij de Smadelijke Broeders, zonder van iets te gebaren. Ze schonken hem in en betaalden 't gelag. Uilenspiegel liet de guldens van den landgraaf in zijne tassche rinkelen en zei, dat hij zoo even aan eenen boer zijnen ezel verkocht had voor zeventien zilveren daalders. De dikzak die op den rommelpot speelde, ging bij den baas en sprak, naar Uilenspiegel wijzend: --'t Is de schilder van den landgraaf, hij zal alles betalen. Als de baas guldens en daalders in Uilenspiegel's tassche hoorde rammelen, bracht hij eten en drinken op tafel. Uilenspiegel liet het zich goed smaken. En altijd rinkelde het geld in zijne beurze. Menigwerf had hij ook op zijnen hoed geslagen en gezegd dat daar zijn grootste schat stak. Als de smulpartij twee dagen en eenen nacht geduurd had, zeiden de Smadelijke Broeders tot Uilenspiegel: --Laat ons opkramen en 't gelag betalen. Uilenspiegel antwoordde: --Als een rat in een kaas zit, vraagt zij om ergens elders te gaan? --Neen, spraken zij. --En als een mensch goed eten en drink
PREV.   NEXT  
|<   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126  
127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   >>   >|  



Top keywords:
Uilenspiegel
 

Smadelijke

 

Broeders

 
landgraaf
 
dikzak
 
zijnen
 

daalders

 

rommelpot

 

speelde

 

gulden


duizend
 
schilder
 

bracht

 

hoorde

 

guldens

 

tassche

 

betalen

 

Luneburg

 

letten

 

Vervolgens


keerde
 

antwoordde

 

taveerne

 
zonder
 

gebaren

 
opkramen
 
vraagt
 

spraken

 

passen

 

verder


mensch

 

anderen

 
zadelde
 
pachter
 

ergens

 
oortjes
 

elders

 

Menigwerf

 

beurze

 

zilveren


zeventien

 

rinkelde

 
rammelen
 

drinken

 
smaken
 
altijd
 

wijzend

 

zegden

 
geslagen
 

rinkelen