FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306   307   308   309   310   311   312   313   314   315   316   317   318  
319   320   321   322   323   324   325   326   327   328   329   330   331   332   333   334   335   336   337   338   339   340   341   342   343   >>   >|  
geen gevaar is?" Ik werd rood en sloeg de pogen neder, terwijl ik op Tante wees. "Er is gevaar," ging zij voort, altijd op denzelfden toon sprekende, "en gij wilt het maar verbloemen om ons niet ongerust te maken. Maar!" en hier blonk een traan in haar oog: "wanneer een oogenblik ons de eeuwigheid kan doen ingaan, is het dan geoorloofd een ijdele gerustheid voor te wenden, en ons af te trekken van die gedachten, welke ons op zulk een gewichtig tijdstip betamen." Ik gevoelde mij beschaamd en diep getroffen. "Mejuffrouw!" zeide ik, haar bij de hand nemende: "ik handelde om bestwil. Maar gij doet mij mijn ongelijk gevoelen. Wat er ook gebeure, laat mij ten minste dezen troost, dat gij niet ontevreden op mij zijt." Zij antwoordde mij niet, maar drukte mij met aandoening de hand, en toen, de hare wegtrekkende, veegde zij zich de oogen af en wendde het gelaat om. Op dit oogenblik ging het schot af. "Mein Kot!" riep Weinstuebe, opspringende: "Was ist das?" "Dames!" zeide Reynhove, die terstond daarna binnentrad: "ik kom u vragen, of gij ook prefereert in 't vooronder te zitten: niet, omdat het _sejour_ daar zeer gerechercheerd is, maar omdat aldaar vuur aan ligt, en gij er u warmer zult bevinden dan hier." De dames zagen elkander aan: "wij danken u wel voor uwe attentie," zeide eindelijk Suzanna: "maar wij zullen liever bij Tante blijven." "Is er vuur aan?" vroeg Tante, met vaardigheid opstaande: "dan ga ik er stellig heen, want ik verga hier van de koude." "Ja!" zeide Weinstuebe: "dan ka ich er auch heen: denn ich pin sehr kaut." "Met verlof," zeide ik tegen Tante: "dan moeten wij zien, dat wij u tegen den regen beveiligen. De overtocht is wel kort; maar toch lang genoeg om nat te worden." Dit zeggende nam ik de tafellakens en hing die aan de dames als regenschermen om. Weinstuebe liep vooruit, zeker met het oogmerk om de beste plaats voor zich te nemen. Reynhove en Suzanna ondersteunden Tante en ik volgde met Henriette. Dan nauwelijks waren wij op het dek, of een windvlaag kwam met zooveel geweld tegen ons aan, dat wij werk hadden om ons op de been te houden. Te gelijk bespeurden wij dat het vaartuig op zijde ging. "O God!" zeide ik, Henriette aan mij vastklemmende: "indien ik u slechts kon redden." "Wij zijn in Gods hand," zeide zij met een onbeschrijfelijke uitdrukking: "en toch," voegde zij er fluisterend bij: "het is mij, alsof ik, met u zijnde, niets te vreezen had." Een nooit te vore
PREV.   NEXT  
|<   294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306   307   308   309   310   311   312   313   314   315   316   317   318  
319   320   321   322   323   324   325   326   327   328   329   330   331   332   333   334   335   336   337   338   339   340   341   342   343   >>   >|  



Top keywords:

Weinstuebe

 
Suzanna
 
Reynhove
 

oogenblik

 
gevaar
 
Henriette
 

moeten

 

verlof

 

overtocht

 

genoeg


worden

 

beveiligen

 
vaardigheid
 

opstaande

 
danken
 

blijven

 

attentie

 
eindelijk
 

zullen

 

liever


stellig

 

oogmerk

 

vastklemmende

 

indien

 

slechts

 
houden
 

gelijk

 

bespeurden

 
vaartuig
 

redden


fluisterend

 

vreezen

 

zijnde

 

voegde

 
uitdrukking
 

onbeschrijfelijke

 

hadden

 

vooruit

 

plaats

 
regenschermen

zeggende
 
tafellakens
 

elkander

 

windvlaag

 

zooveel

 

geweld

 

ondersteunden

 

volgde

 
nauwelijks
 

binnentrad