dat de agio niet bij
iederen wissel genoteerd staat: maar het is mijne gewoonte, dat op zijn
beloop te laten en bij 't sluiten der rekening het bedrag der agio op
Rekening van Agio te brengen, en de rest op Winst en Verlies.--Mijnheer
Karelsz, hebt gij al een nota van De Wijs over den verkoop van die 36
Ceroenen Indigo Lauro?--Wees anders zoo goed hem daaraan te herinneren:
en zeg hem, dat, zoo hij die niet dadelijk inlevert, ik mij van een
anderen makelaar zal bedienen;--en denk toch, om Van Erkeles te
waarschuwen wegens de assurantie voor de "Fortuin". Pulver heeft zich al
beklaagd, dat men het schip nog niet is komen opnemen. Ziedaar, Mijnheer
Huyck! hier is een circulaire, die ik gesteld heb, om bericht van onze
compagnieschap te geven: UEd. gelieve uw oordeel daarover te zeggen. Nu
zie! dat is mis," vervolgde hij, een anderen brief lezende, en dien aan
Karelsz overreikende, die bleek werd als een doek.
"Hemel!" zeide deze, met een zachte stem, zoodat geen der bedienden het
hooren kon: "dat is een ongeval! wie had dat kunnen droomen?"
"'t Zijn veertig duizend gulden in 't water," zeide Van Baalen, de
schouders ophalende, doch zonder een gezicht te vertrekken.
"Paulus Leyster insolvent!" hernam Karelsz, zuchtende: "ik had zooveel
vertrouwen in zijn soliditeit."
"Stil!" zeide Van Baalen: "men behoeft niet precies te weten, wat wij
daaraan verliezen. Bovendien, zonder schade hier of daar gaat de negotie
nooit. Tracht intusschen berichten in te winnen, of er wat van te recht
komt. Mijnheer Huyck! ik zal u dit later wel vertellen. 't Valt
gelukkig, dat UEd. hier nog niets mede te maken heeft; doch UEd. kan er
uit zien, dat het ons niet altijd voor den wind gaat."
Dit was het eenige beklag, dat hij zich veroorloofde. Ik kon van mijne
verbazing niet terugkomen. Was deze dezelfde man, wien ik den dag te
voren zoo morrende en klagende had leeren kennen. Hij had zich den
ongelukkigsten man der wereld genoemd, omdat zijn tuinbaas hem geen
doperwtjes kon leveren, en hij droeg met gelatenheid een verlies van
veertig duizend gulden. Hoe verkeerd, dacht ik, zijn de oordeelvellingen
der menschen bij een slechts oppervlakkige kennis! Wie den Heer Van
Baalen alleen in de gewone samenleving ontmoet had, zou hem niet anders
hebben beschouwd dan als een verdrietigen, gemelijken, verstrooiden
knorrepot, die zichzelven en anderen tot last leefde;--en ook alzoo had
ik hem beoordeeld, en reeds het denkbeeld mij beangst, van in zijn
|