FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   280   281   282   283   284   285   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304  
305   306   307   308   309   310   311   312   313   314   315   316   317   318   319   320   321   322   323   324   325   326   327   328   329   >>   >|  
"pas op! zij komen ons nog verrassen."--En inderdaad, wij zagen drie personen achtereen in de sloep springen en met kracht naar wal roeien. "Kijk! zou Lodewijk waarlijk eens galant worden en ons komen verzoeken, zijn bodem te bezichtigen?" vroeg Henriette. "Inderdaad!" zeide Suzanna: _".... et jusqu' aux bords que la mer vient laver Sur son vaisseau tout pret il vient nous retrouver;_ Ik herken uw neef; maar wie zijn die twee andere Heeren?" "Ik weet het waarlijk niet," antwoordde Henriette: "hij heeft somtijds zulke rare kennissen. Maar ja: de een is, geloof ik, de Heer Weinstuebe, een associe van een Duitsch kantoor: den anderen ken ik niet." Wij waren intusschen den heuvel afgegaan en naar de zeezijde opgewandeld. De drie Heeren sprongen op het strand, maakten hun sloep vast en kwamen met haastige schreden naar ons toegetreden. "Hoe, zijt gij het?" riep Lodewijk, toen hij, dichterbij gekomen, ons herkende. "Zoo! Het is dan geen bezoek, dat gij ons kwaamt geven?" vroeg Henriette. "Wij hadden dames gezien," antwoordde Lodewijk, "en kwamen hooren, of zij ook lust hadden eens aan boord te komen." "Gij zult zien," zeide Suzanna zachtjes, "dat zij ons onbekend zouden verzocht hebben, en ons niet willen hebben, nu zij weten wie wij zijn." "Maar was hiendert das?" vroeg een van Lodewijks kameraden in zijn platduitschen tongval, terwijl hij de jonge meisjes beurtelings op een vrij onbescheiden wijze aanzag: "zoo je ze kent, kottorie! tes te peter, dan oef je te kennisch niet te machen." "Stil, zeide Lodewijk, hem aanstootende: "Mevrouw Van Bempden, uw dienaar: ik stel u den Heer Weinstuebe voor, en den Heer Reynhove.--Mijne Heeren! Mevrouw Van Bempden, mijn nicht Blaek, Mejuffrouw Huyck." "Mefrouw fon Pempten!" herhaalde Weinstuebe, terwijl hij dadelijk een zeer nederigen toon aannam en een menigte strijkages maakte: "ick pin zeer verheugd, die eere te heppen. Wie faart de familie?" "Ik hoop," zeide Reynhove, terwijl hij insgelijks, doch op een meer hoffelijke wijze zijn compliment maakte, "dat de dames ons toilet zullen excuseeren. Wij konden ons op deze charmante rencontre niet verwachten. Ik ben waarlijk gedesespereerd er zoo genegligeerd uit te zien."--Onder het uiten dezer laatste woorden maakte hij de bovenste knoopen los van zijn net gemaakte visscherskiel en vertoonde daardoor een keurig hemd, met prachtige kanten gegarneerd; terwijl hij de andere hand aan zijn das bracht, als
PREV.   NEXT  
|<   280   281   282   283   284   285   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304  
305   306   307   308   309   310   311   312   313   314   315   316   317   318   319   320   321   322   323   324   325   326   327   328   329   >>   >|  



Top keywords:

terwijl

 
Lodewijk
 
waarlijk
 

Henriette

 
Heeren
 
Weinstuebe
 

maakte

 

andere

 

Mevrouw

 

Bempden


Reynhove

 

kwamen

 
hebben
 

antwoordde

 
Suzanna
 

hadden

 

Mejuffrouw

 
tongval
 

Pempten

 

herhaalde


dadelijk

 

Mefrouw

 

platduitschen

 

kameraden

 

dienaar

 
beurtelings
 

aanzag

 

kennisch

 
aanstootende
 

machen


onbescheiden

 

meisjes

 

kottorie

 

woorden

 
laatste
 

bovenste

 

knoopen

 

gedesespereerd

 

genegligeerd

 
gemaakte

gegarneerd
 
kanten
 

bracht

 

prachtige

 

visscherskiel

 

vertoonde

 

daardoor

 

keurig

 
verwachten
 

heppen