FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270  
271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295   >>   >|  
ik Amelia bij Tante Letje, waar ik verre was van haar te verwachten, had ontmoet, had ik een voorgevoel, dat ik wel niet zou kunnen vermijden om haar ten huize van Heynsz tegen te komen, waar ik ten minste zeker was, dat zij zich bevinden zou. Tienmalen was ik willens om het een of ander voorwendsel uit te denken en nog voor de uitnoodiging te bedanken; maar al kon ik Helding met een schoon-schijnende reden afschepen, ik begreep, dat ik toch ook reden zou moeten geven aan mijn vader: en ik had reeds genoeg mijn bekomst aan 't veinzen, dan dat ik nieuwe uitvluchten zoude gaan uitdenken. Bovendien, en in weerwil van al de onaangenaamheden, welke mijn kennismaking met den Heer Bos en zijn dochter mij berokkend had en waarschijnlijk nog berokkenen zoude, er bleef toch altijd een zekere nieuwsgierigheid bij mij huisvesten, wat er toch eigentlijk van hunne zaak ware en hoe het met hen af zou loopen: en ik vertrouw, dat mijn lezers die nieuwsgierigheid niet slechts in mij verschonen, maar ook met mij deelen zullen; anders deden zij gewis beter dit geschrift maar niet verder door te lezen. Ik was, men vergeve mij deze platte vergelijking, niet ongelijk aan een knaap, die in het Oude Doolhof op de Princegracht rondloopt en die, ofschoon het heen en weer dwalen hem verveelt en hij zeer wel in staat is over de heggen heen er dadelijk buiten te geraken, echter op het ingeslagen pad voort blijft draven, in de verwachting dat hij alzoo eindelijk den waren uittocht zal vinden. Ik ging dan, ten bepaalden dage en na afloop mijner werkzaamheden aan het kantoor, naar de Raamgracht, waar ik, overeenkomstig de gemaakte schikking, in de achterkamer van Heynsz werd binnengelaten. De mij te gemoet komende tabaksdamp verkondigde mij reeds aan de deur, dat de vrienden, immers gedeeltelijk, al vergaderd waren: en werkelijk vond ik er ettelijken aanwezig, aan wie ik nu met alle plechtigheid werd voorgesteld door Helding, die hen insgelijks bij de rij af aan mij opnoemde. Heynsz was, gelijk dit trouwens wel behoorde, insgelijks genoodigd, en zat in een hoek te gluren en allen beurtelings in oogenschouw te nemen, als ware hij door zijn ambt verplicht geweest ook deze onschadelijke zielen te bespieden. De overigen, ook zij die na mij kwamen, waren mij persoonlijk onbekend: alleen herinnerde ik mij de namen van dezen of genen onder hen wel eens vroeger te hebben ontmoet aan den voet van een dier lof- of klinkdichten, waarmede het toen smaak was alle
PREV.   NEXT  
|<   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270  
271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295   >>   >|  



Top keywords:

Heynsz

 

Helding

 

ontmoet

 

nieuwsgierigheid

 
insgelijks
 

gemoet

 

schikking

 

gemaakte

 
tabaksdamp
 

achterkamer


komende
 
binnengelaten
 

verkondigde

 

draven

 

blijft

 

verwachting

 

eindelijk

 

buiten

 

geraken

 

echter


ingeslagen
 

uittocht

 

werkzaamheden

 

mijner

 

kantoor

 

Raamgracht

 
afloop
 
vrienden
 

vinden

 
dadelijk

bepaalden

 

overeenkomstig

 
trouwens
 

onbekend

 

persoonlijk

 
alleen
 
herinnerde
 

kwamen

 

overigen

 

geweest


onschadelijke

 

zielen

 

bespieden

 
klinkdichten
 

waarmede

 
vroeger
 

hebben

 

verplicht

 

plechtigheid

 
voorgesteld