FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284  
285   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306   307   308   309   >>   >|  
verkeerden dunk, dien ik van hare voornemens opvatte. Wij kwamen in haar kamer, waar een licht op de tafel brandde. Zij zette de deur aan, zonder echter de kruk om te draaien, nam toen achter de tafel plaats en wenkte mij tegenover haar te gaan zitten, terwijl zij een stoel, die bij haar stond, wegschoof, als wilde zij zorg dragen dat ik niet naast haar zou komen. Deze voorzorgen en nog meer de waardigheid, over haar geheele wezen, in weerwil van haar blijkbare ontsteltenis verspreid, deden mij blozen over mijn ongepaste vermoedens. "Ik ben recht verheugd," zeide zij op een haastigen toon, "dat ik u nog aantref. Ik had al een poos op de trap vertoefd en vreesde zoo dat er een ander kwame. En ik moet u zoo noodwendig spreken: ik heb hier toch niemand buiten u in de geheele stad, waar ik op vertrouwen kan." "Ik hoop," zeide ik, met de meeste koelheid, die ik voor kon wenden: "ik hoop, dat ik in staat zal zijn, uw bezwaren weg te ruimen; maar uw toestand is van zulk een ingewikkelden aard...." "Om u niet op te houden dan.... Ik moet van hier. Ik kan niet langer in dit huis blijven." "En welke reden noopt u tot dat besluit?" "Hoor toe: ik begin te vreezen, dat het een afgesproken werk is ... dat mij hier een strik wordt gespannen ... dat men mij met opzet hierheen gebracht heeft. Die Heynsz ... o, 't is afschuwelijk...! Hij is een verklikker: een geheime dienaar der Justitie." "Dat wist ik," zeide ik, "maar ik wilde u door de mededeeling daarvan geene ongerustheid baren." "Hoe! gij wist dit? Hebt gij dan zelf misschien?... maar neen! uw aangezicht is te eerlijk ... foei mij, dat ik zulke gedachten van u voeden zou!--Maar hoor verder en oordeel over mijn angsten. Ik was straks op de trap, om...." hier kleurde zij hevig en zweeg plotseling stil. "Welnu? om...." "Niets.--Ik hoorde u juist zingen.--In 't kort, ik was op de trap: daar is een reet in 't beschot:--ik keek er door--en ziet: in een vertrekje, waarvan ik het bestaan niet kende, stond de huisheer, die Heynsz, in gesprek met denzelfden Jood, die mij hier bracht." "Dien Simon?--Gelukkig kent hij u niet, en weet alleen, dat gij met mij hier gekomen zijt. Hij heeft u niet met uw vader gezien." "Ach! Gij zoekt mij gerust te stellen," zeide zij, het hoofd schuddende: "maar luister verder: in den beginne verstond ik niets van hun discours; maar langzamerhand merkte ik, dat de Jood aan Heynsz berichten gaf omtrent zekere dievenbende, die zich te Naa
PREV.   NEXT  
|<   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284  
285   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306   307   308   309   >>   >|  



Top keywords:

Heynsz

 
verder
 
geheele
 

oordeel

 
straks
 
kleurde
 

angsten

 

voeden

 

gedachten

 

geheime


verklikker

 

dienaar

 
Justitie
 

afschuwelijk

 
hierheen
 

gebracht

 

mededeeling

 
misschien
 

aangezicht

 

eerlijk


daarvan

 

ongerustheid

 

stellen

 

gerust

 

schuddende

 
luister
 

gekomen

 

gezien

 
beginne
 

verstond


zekere

 

omtrent

 

dievenbende

 

berichten

 
discours
 

langzamerhand

 

merkte

 

alleen

 

beschot

 
zingen

plotseling
 
hoorde
 

vertrekje

 

Gelukkig

 

bracht

 

denzelfden

 

bestaan

 

waarvan

 
huisheer
 

gesprek