FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286  
287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306   307   308   309   310   311   >>   >|  
e den laster geen stof te geven om iets schuldigs in mijn deelneming te vinden?" Dit gezegde van mij was hard en zij gevoelde het diep; want, opeens stilstaande, zag zij mij aan met oogen, waarin zich bij eene hevige verontwaardiging eene diepe smart liet lezen. "Men had het mij voorspeld," zeide zij met bitterheid, "dat ik in dit land slechts koele harten vinden zou. De laster ... ja voorzeker! --Ziedaar de voorwendselen, waarachter men zich verschuilt, wanneer het er op aankomt zijn naasten een dienst te bewijzen; men zou een mensch zien verdrinken, eer men een vooroordeel opofferde.--Is het niet, omdat de Godsdiensten verschillen, dan is het omdat men voor zijn reputatie vreest.--Maar ik zal u niet langer lastig vallen, Mijnheer Huyck. Ik vraag u om verschooning voor de moeite, die ik u veroorzaakt heb." "Mejuffrouw!" zeide ik, niet zonder verlegenheid: "ik heb u onwillig beleedigd:--en, God weet het, dat was verre van mijn voornemen.--Gij hebt, en hier in dit vertrek, en ten huize mijner tante, naar ik geloof, kunnen bespeuren, dat ik, zoodra het in mijn vermogen stond, bereid was u van dienst te zijn. Waarlijk ik heb een innig medelijden met uw toestand en wenschte slechts, dat iemand mij kon zeggen, wat mijn plicht ware, en hoe ik tot uw voordeel handelen kan?" "Gij hebt gelijk," zeide zij, zich een traan uit de oogen wisschende: "en ik ben het, die onbillijk en ondankbaar ben. Gij hadt, na al wat gij voor mij gedaan hebt, iets beter dan verwijtingen van mij verdiend. En uw tante ook, zij is zoo goed, zoo minzaam jegens mij geweest.--Ach! zoo mijn vader het mij slechts veroorloofde ... hoe gaarne zou ik haar de vertrouwde van mijn lijden maken.--Zij zou mij bijstaan, daar ben ik zeker van, mij uit dit huis helpen, waar alles mij doet beven: mij verlossen van de onbescheidene aanzoeken van den Heer Blaek, die mij geen oogenblik met rust laat." "Hoe!" riep ik uit: "heeft hij opnieuw pogingen gedaan om u te spreken?" "'t Is vruchteloos," zeide zij, "of ik hem zijne brieven en geschenken terugzend: den volgenden dag vind ik die weder op mijne kamer liggen: hij moet hier in huis medeplichtigen hebben. Zie wat hij mij durft zenden." Dit zeggende, rukte zij met drift een lade open en haalde er een fraai garnituur uit, hetwelk zij voor mij op tafel neerlei: "En dan zijne brieven," vervolgde zij, "waarin hij mij voorslagen doet, die ik mij schamen zou te herhalen! O! ik ben diep ongelukkig." Hier zegevierd
PREV.   NEXT  
|<   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286  
287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306   307   308   309   310   311   >>   >|  



Top keywords:

slechts

 
brieven
 
gedaan
 

dienst

 
waarin
 
laster
 

vinden

 

voorslagen

 

schamen

 

veroorloofde


gaarne

 

lijden

 
vervolgde
 

helpen

 
neerlei
 

bijstaan

 

vertrouwde

 
jegens
 

ondankbaar

 

onbillijk


zegevierd

 

wisschende

 

ongelukkig

 

herhalen

 

minzaam

 
verwijtingen
 

verdiend

 

geweest

 
zeggende
 

zenden


geschenken

 

gelijk

 

terugzend

 

medeplichtigen

 
liggen
 

volgenden

 

hebben

 

vruchteloos

 

hetwelk

 
oogenblik

aanzoeken
 
verlossen
 

onbescheidene

 

opnieuw

 

pogingen

 

spreken

 

haalde

 

garnituur

 
mijner
 

Ziedaar