FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272  
273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   >>   >|  
ik mij begon te schamen over mannen, die, in leeftijd reeds gevorderd, de achtbaarheid van hun stand en jaren zoozeer uit het oog verloren, dat zij een vleitaal uitkraamden en aanhoorden, die zelfs onder jonge lieden van verschillende kunne ongepast zou zijn geweest. Ik moet echter een enkelen van dezen hoop uitzonderen: deze was een jongeling van een schrander, doch eenigszins droefgeestig voorkomen, en blijkbaar van een zwak en teringachtig gestel. Hij was eerst sedert kort als medelid in het gezelschap opgenomen, sprak weinig en zelden; doch wat hij zeide was juist en gepast; en hij onthield zich van aan een der anderen hoogeren lof te geven dan de burgerlijke beleefdheid vorderde: 't zij dat hij nog te kort met hen had omgegaan om zich de onder hen gebruikelijke complimenten-kraam eigen te hebben gemaakt, 't zij dat hij van nature de waarheid te zeer beminde dan dat hij tegen zijn gemoed zoude spreken. Misschien kwam er ook bij, dat hijzelf, als de jongste van 't gezelschap, wel aanmoediging, maar minder lof genoot, en dat hij zijne medeleden met gelijke munt betalen wilde. Men moet met dat al niet denken, dat Heynsz en ik, ofschoon niet tot de _offeraars_ op den Pindus behoorende, ons aandeel van den honig misten. Wat mij betreft, daar ik van den beginne af betuigd had een oningewijde te zijn, die bovendien, door mijn uitlandigheid, niet op de hoogte was om den tegenwoordigen stand der dichtkunst in ons vaderland te beoordeelen, ik werd dadelijk een Mecenas, een Messala gedoopt: en al die verstandelijke gaven, welke iemand geschikt maken om als kunstrechter op te treden, werden mij ruimschoots toegekend. Heynsz verwierf nog hoogeren lof: en, daar hij de eenige schilder in 't gezelschap was, scheen het aan de overigen een des te geschikter gelegenheid toe om te zijnen opzichte hun gewoon thema van eerbenamingen te kunnen varieeren. Hij was een _Duitsche Apelles_: zijn kunstgenooten waren niets bij hem: de werkjes, die men van hem onder 't oog had (zes of acht onafgehaalde portretjes, die aan den wand hingen) waren kunstjuweeltjes, welke Rembrandt noch Van Dijk in staat zouden geweest zijn te vervaardigen:--NB. dit laatste stemde ik met een gerust geweten toe. Heynsz betoonde in 't geheel die valsche nederigheid niet, welke aan de overigen eigen was: hij wist hoe zwaar die verplichtende uitdrukkingen wogen, en was, geloof ik, weinig genoeg door de eigenliefde verblind, om wel te weten, wat er aan de voortbrengsele
PREV.   NEXT  
|<   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272  
273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   >>   >|  



Top keywords:

Heynsz

 

gezelschap

 

overigen

 

weinig

 
hoogeren
 

geweest

 

schilder

 

scheen

 
verwierf
 

toegekend


gelegenheid
 
eenige
 

geschikter

 

gedoopt

 

hoogte

 

uitlandigheid

 

tegenwoordigen

 

dichtkunst

 

vaderland

 

bovendien


beginne
 

betreft

 

betuigd

 

oningewijde

 

beoordeelen

 

geschikt

 
kunstrechter
 
treden
 

werden

 
iemand

dadelijk

 

Mecenas

 
Messala
 

verstandelijke

 

ruimschoots

 
Apelles
 
geweten
 

gerust

 

betoonde

 

geheel


valsche

 

stemde

 

laatste

 
zouden
 

vervaardigen

 
nederigheid
 

eigenliefde

 

genoeg

 

verblind

 
voortbrengsele