FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266  
267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   288   289   290   291   >>   >|  
ne." "Inderdaad," zeide Amelia: "ik geloof...." "Hoe!" viel Tante in: "mij dunkt, er is toch nogal onderscheid tusschen den godvreezenden Klarebron,--die zijn naam te recht draagt; want hij is als eene fonteijne der hoven, een put der levende wateren,--en den ijdelen Zevenslinger, die besmet is met Pelagiaanschen zuurdeesem en die slechts woorden zonder wetenschap voortbrengt, waarmede hij den raad verduistert en de kortzichtigen verblindt." "Och Mejuffer!" zeide Amelia, verbaasd over dezen uitval, waar zij niets van begreep: "ik heb daar zoo weinig verstand van, en...." "Maar bij wien hebt gij uw belijdenis dan gedaan?" vroeg Tante: "of behoort gij wellicht tot de zoodanigen, die talmende zijn met die af te leggen, niet indachtig, dat de tijd voortgaat, en dat wij niet weten, wanneer de ure des oordeels komen zal." "Ik weet het niet recht," antwoordde Amelia: "ik was elf jaar oud, toen ik het sacrament ontving, en ben vergeten welken naam de Priester droeg, bij wien ik mijn cathechismus geleerd heb." "O wee! o wee!" dacht ik: "nu is het geheel en al mis." Maar welke woorden zouden in staat zijn, de verbazing, de ergernis uit te drukken, welke op het gelaat van Tante Letje te lezen stonden, toen zij, uit hetgene ter kwader ure aan Amelia ontvallen was, de waarheid inzag, en ontdekte, wie zij bij zich in huis ontvangen had. Met open mond staarde zij Amelia aan: zij liet de kous, waar aan zij breide, op den grond vallen, sloeg de handen in elkander en herhaalde halfluid den gesprokenen volzin, als wilde zij zich overtuigen, of zij wel verstaan had. Wat de arme Amelia betrof, zij begreep niets van het kwaad, dat zij gesticht had: in den Roomsch-Catholieken Godsdienst opgevoed en in vreemde landen gewoond hebbende, wist zij, gelijk mij naderhand bleek, op zijn best, dat hier te lande eene andere wijze van godsvereering, dan de hare, als de heerschende bestond: haar vader had het hoofd te zeer vervuld gehad met andere zaken of wellicht de gelegenheid gemist van haar te onderrichten, hoe zij zich omtrent dat stuk in Holland te gedragen had. Zij had dan ook al wat Tante vroeger gezegd had, op haar eigen kerkleer toegepast en die uitdrukkingen, welke haar duister of ongewoon voorkwamen, daaruit verklaard, dat er wellicht eenig verschil bestond tusschen den vorm van den eeredienst in dit land en in dat harer vroegere inwoning; terwijl de verwarring, veroorzaakt door de vragen, welke Tante haar deed omtrent de plaats,
PREV.   NEXT  
|<   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266  
267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   288   289   290   291   >>   >|  



Top keywords:

Amelia

 

wellicht

 

bestond

 

begreep

 
woorden
 

omtrent

 

andere

 

tusschen

 
gewoond
 

hebbende


Roomsch
 
vreemde
 

opgevoed

 

Catholieken

 

landen

 

Godsdienst

 

gesticht

 

elkander

 

staarde

 

breide


ontdekte
 

ontvangen

 

vallen

 

overtuigen

 

verstaan

 

betrof

 
volzin
 
gelijk
 

handen

 
herhaalde

halfluid

 

gesprokenen

 
verklaard
 

daaruit

 

verschil

 
voorkwamen
 
ongewoon
 

kerkleer

 

toegepast

 

uitdrukkingen


duister

 

eeredienst

 

veroorzaakt

 
vragen
 

plaats

 
verwarring
 

terwijl

 

vroegere

 

inwoning

 
gezegd