FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248  
249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   >>   >|  
ij wel verder zou gaan. Daar lag een groote plas bloed, ter plaatse waar men den hofbottelier had gemarteld. Zijnen moed te zamen rapende, sprong Robrecht met eene breede schrede over de gruwelijke vlek, beklom de trap en ging in de kapelle. Hier zag hij niemand dan eenige mannen, die met bloote zwaarden bij de deur van de gang naar het paleis op wacht schenen te staan, vijf of zes priesters, die met diep gebogen hoofde in de gestoelten zaten te bidden, en drie vrouwen, bij het altaar ten gronde geknield, die nevens het lijk weenden. Akelig en doodsch was het hier als in een graf; slechts nu en dan werd de stilte door eenen pijnlijken snik der treurende vrouwen onderbroken. Mher Sneloghe naderde tot het altaar en blikte lang met stommen schrik op het lijk van vorst Karel, dat daar nog in zijn bloed lag uitgestrekt, zooals het onder den slag van Burchards zwaard was neergestort[61]. De jonge ridder kon zijn medelijden niet bedwingen; hem borsten de tranen uit de oogen; maar welhaast ontstond er een grijns van diepe verontwaardiging op zijn gelaat, en hij dreef zijne tranen met geweld terug. Tot de priesters gaande, zeide hij hun: "Maar, eerwaarde heeren, waarom laat men het lijk van onzen armen vorst dus schandelijk liggen? Bewijst hem ten minste de eer die men allen dooden schuldig is." De priesters schenen verwonderd over deze taal. "Ach, mher Sneloghe, wij durven niet", antwoordde de kanunnik Ludgard, die hem een vriend was. "De moordenaars hebben gedreigd de kerk van St-Donaas te verdelgen, indien wij het lichaam van graaf Karel eenige eer bewijzen. Zij zwoeren bij duren eede, den eerste die zijnen dood durft beklagen, zonder genade neder te hakken. Zij gaan wederkeeren ..." "En toch, wij mogen geenen godsdienst oefenen, geene plechtigheden vervullen in eenen tempel die door eenen moord ontheiligd is", bemerkte de oude kanunnik Littra. "Het zij zoo", antwoordde Robrecht, "maar roept eenige broeders, doet het lijk zooveel mogelijk van bloed reinigen, legt het op eene baar en verbergt zijn hoofd en zijne gruwelijke wonde met een linnen kleed." "Wij zijn u dankbaar, mher Sneloghe, voor uw Christelijk medelijden", zeide Ludgard. "Wij zullen gelukkig zijn dezen plicht jegens de stoffelijke overblijfsels van onzen vorst te mogen vervullen; maar wie zal den tempel en wie zal ons tegen de wraak zijner wreede moordenaars beschermen?" "Wie, heeren? Ik zal u behoeden, al ware het zelfs ten koste van m
PREV.   NEXT  
|<   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248  
249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   >>   >|  



Top keywords:
priesters
 

eenige

 

Sneloghe

 

moordenaars

 

altaar

 

vrouwen

 

schenen

 

tempel

 

vervullen

 
Ludgard

medelijden

 

heeren

 

kanunnik

 

antwoordde

 

tranen

 

gruwelijke

 

Robrecht

 
zijnen
 
beklagen
 
eerste

groote

 

zwoeren

 

zonder

 

genade

 

geenen

 

godsdienst

 

oefenen

 

hakken

 
wederkeeren
 

bewijzen


hofbottelier
 
durven
 

dooden

 
schuldig
 
gemarteld
 
verwonderd
 

plaatse

 

Donaas

 
verdelgen
 
indien

lichaam
 

vriend

 

hebben

 
gedreigd
 
gelukkig
 

zullen

 

plicht

 

jegens

 

Christelijk

 

verder