FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192  
193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   >>   >|  
n alle geval, de Hoop te Veurne zal over de zaak beraadslagen; en wij allen, onzen Gilden-eed getrouw, zullen ons aan zijne beslissing onderwerpen. Laat ons nu naar de proostdij gaan, Hacket; de tijd is ons kostelijk; wij moeten met spoed onze voorzorgen nemen om, tot de beslissing van den Hoop, alle beroerte in de Ambachten te beletten." In den gang zeide de proost nog: "Wij zullen terloops Segher Wulf vaarwel wenschen; hij zal misschien ontwaakt zijn." Robrecht hield hen terug en deed hun begrijpen dat zij in tegenwoordigheid des zieken van het afgekondigde besluit niet mochten gewagen. Segher Wulf, die zich gelukkig achtte, zijn leven te hebben gewaagd, in de gedachte dat hij door het storten van zijn bloed de vrijheid der Kerels tegen allen nieuwen aanval had behoed, kon een noodlottigen slag ontvangen, indien hij nu vernam dat de Isegrims zelfs het oordeel Gods niet hadden geeerbiedigd. Zijne ooms erkenden de gegrondheid dezer bemerkingen en beloofden den zieke van niets te spreken. Alzoo zij nu door de gang traden, hoorden zij eensklaps op eenigen afstand bazuintonen hergalmen. "O! mijn God!" kreet Robrecht verschrikt, "daar komt men nu in deze straat het noodlottig besluit afkondigen. Mher Wulf zal het hooren. Wat schromelijke slag!" "De snoodaards!" morde de kastelein. "Wie weet, hebben zij de wapenboden daartoe geen bijzonder bevel gegeven? Onverbiddelijk zijn de Tancmars in hunnen haat." "Maar neen, de wapenboden zijn nog verre; mher Wulf kan niets van de afkondiging verstaan", bemerkte de proost. "Ach, hij hoort zoo verwonderlijk scherp, en hij ligt onder het venster bij de straat", klaagde Robrecht. "Kom, kom, gij bekommert u ten onrechte", zeide de proost, terwijl hij de deur der ziekenkamer opende. Segher Wulf lag nog met geslotene oogen, en nevens hem stond Dakerlia met angst en vervaardheid op het gelaat; want zij insgelijks had de bazuintonen gehoord. "Ontstel u niet zoozeer, jonkvrouw; uw vader slaapt en de bazuinblazers zijn weg", fluisterde de proost aan haar oor. Maar nauwelijks waren deze stille woorden zijnen mond ontglipt of de stem van den afkondiger verhief zich onder het venster zelf. Een pijnlijke kreet ontsnapte Dakerlia, terwijl zij de bevende handen over haren vader uitstrekte, als poogde zij de noodlottige klanken te onderscheppen. De zieke opende de oogen wijd en luisterde. Hij bleef rustig; geene plooi op zijn gelaat duidde aan dat hij verstond wat me
PREV.   NEXT  
|<   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192  
193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   >>   >|  



Top keywords:

proost

 
Segher
 

Robrecht

 
opende
 
Dakerlia
 

hebben

 

venster

 

besluit

 
terwijl
 
gelaat

wapenboden
 

beslissing

 

straat

 

zullen

 

bazuintonen

 

bekommert

 

onrechte

 

daartoe

 
ziekenkamer
 
kastelein

bemerkte

 

verstaan

 

hunnen

 

klaagde

 

afkondiging

 

gegeven

 
Onverbiddelijk
 
verwonderlijk
 

Tancmars

 
scherp

bijzonder

 
jonkvrouw
 

handen

 
uitstrekte
 
poogde
 

bevende

 
ontsnapte
 

verhief

 

afkondiger

 
pijnlijke

noodlottige

 

klanken

 

duidde

 

verstond

 

rustig

 

onderscheppen

 
luisterde
 

Ontstel

 

gehoord

 

zoozeer