erug van den
gevaarlijken stap dien men hier zoo lichtvaardig waagde. Robrecht
Snelooghe schudde het hoofd in diepe overweging; op het gelaat van
Hacket stond eene zure grijns van ontevredenheid.
"Ik vraag het woord!" riep Burchard Knap.
En zoohaast de Voorman toestemmend hem had geantwoord, sprak hij:
"Gezellen, ik wensch u geluk over uwe manmoedige besluiten. Gelooft mij,
gij hebt gedaan wat Kerlingaland van zijne vrije, van zijne onversaagde
zonen mocht verwachten. Nu hebben wij geenen vorst meer. Ik raad u aan,
zonder deze zaal te verlaten, eenen anderen graaf te kiezen en uwe
stemmen op zulken persoon te richten die als opperveldheer ons ten
oorlog kan geleiden. Wij mogen geenen tijd verliezen om ons zulken
leidsman te geven. Ik zal mij verstouten iemand aan uwe keus voor te
stellen. Een afstammeling onzer wettige graven is mher Willem Van
Loo...."
"Willem Van Loo, leve Willem Van Loo!" riepen velen der aanhoorders;
maar de Voorman klopte met den hamer, en Burchard hernam:
"Laat mij voortgaan, gezellen: mher Willem Van Loo, thans burggraaf van
Yperen, is een kleinzoon van onzen beroemden graaf Robrecht De Vries. De
moeder van mher Willem was eene vrije Kerlinne; hem vloeit dus
Kerlenbloed in de aderen. Hij kent ons en heeft zijn gansch leven in ons
midden gesleten. Hij heeft reeds als veldheer groote legers aangevoerd
en is een beroemd krijgsman. Schijnt het niet dat God zelf dezen telg
van onzen ouden grafelijken stam heeft gespaard, om ons ter zegepraal te
leiden? Welaan, roepen wij mher Willem Van Loo met eenparige stemmen tot
graaf van Vlaanderen uit."
De kreten: "Leve Willem, graaf van Vlaanderen! Heil, heil onzen graaf!"
weergalmden zeer lang en zoo algemeen dat niemand het nuttig achtte de
stemming door het opsteken der handen te bevestigen.
Toen het mogelijk was zich weder te doen hooren, vroeg iemand of men
zich mocht verzekerd houden dat Willem van Loo uit de handen der Kerels
de kroon van Vlaanderen zou willen aanvaarden. Deze kroon moest nog ten
prijze van veel bloed misschien, en door zegepralen gewonnen worden. Zou
mher Willem toestemmen om deze kans te wagen?
"Twijfel er niet aan", antwoordde Burchard. "Willem Van Loo stemt toe om
zijn lot aan het lot der Kerels te verbinden; met ons zal hij overwinnen
of bezwijken ... En, wil de vergadering mij oorlof geven om deze zaal
eenige oogenblikken te verlaten, ik zal terugkeeren met mher Willem Van
Loo, en hij zelf zal u van zijne aanvaardi
|