FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218  
219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   >>   >|  
, terwijl hij valt onder mijn zwaard, zal terzelfdertijd uwen naam en den naam uws vaders hooren. Houd dit geheim!" De maagd wierp eenen diepen blik in zijne oogen en antwoordde: "Dank, dank, mijn vriend, doe uwen plicht!" "Goeden nacht, zuster, tot morgen." Met deze woorden verliet hij de zaal. Toen hij op het neerhof kwam, vroeg de schalk, die hem de poort opende, of hij mher Sneloghe niet met licht zou vergezellen; want het was zoo donker op de straat dat men de huizen niet kon ontwaren. Robrecht weigerde dezen dienst; zijn Steen toch was slechts eenige stappen verwijderd. De schalk sloot dus de poort achter hem en stak de grendels in. Terwijl Robrecht nu over de straat stapte en zijne woning naderde, scheen het hem dat eene menschenschaduw langs den muur voortsloop en naar hem toekwam. Hierover verwonderd, bleef hij staan, legde de hand aan het gevest van zijn zwaard, liet den onbekende naderen en vroeg dan met verdoofde stem: "Vliegt de Blauwvoet?" "Storm op zee!" antwoordde de schaduw zonder aarzelen. "Mijn oom Hacket! Gij hier op dit uur?" "Stil!" fluisterde de kastelein, "ik kwam u opzoeken in uwen Steen. Ik heb eene boodschap u te vertrouwen." "Het is een wonder dat ik nog niet slapen ben." "Ik hadde bevel gegeven om u te wekken, mijn neef. Nu, doe de poort openen." Robrecht klopte op eene hem gewone wijze, en schier onmiddellijk kwam er een schalk achter de poort staan. "Zijt gij het, mher Sneloghe?" vroeg hij. Op het bevestigend antwoord werd Robrecht met zijnen oom binnengelaten. Beiden begaven zich in eene zaal, waar eene brandende lamp aan het gewelf hing. De kastelein sloot de deur langs binnen, trok eenen gezegelden brief uit zijne tasch, en dien den jongen ridder toereikende, zeide hij: "De proost is niet van zijn voornemen af te brengen. Nadat gij ons hadt verlaten, is hij er weder op teruggekomen en heeft eindelijk, ondanks mijnen raad, besloten toch eenen brief aan Willem Van Loo te schrijven. Dien brief zult gij hem overhandigen De proost verzoekt u de boodschap op uwe borst te verbergen; want, werd zij door 's graven lieden verrast, onze vijanden zouden het geheim van den Hoop geheel kennen." "Heb geene vrees: ik zal de boodschap trouw volbrengen. Mag ik weten, oom, wat de brief behelst?" "Gij kunt het wel vermoeden. Mijn broeder dringt bij Willem Van Loo op alle wijzen aan, om hem de vijandelijkheden te doen uitstellen, zelfs dan nog wanneer het Ker
PREV.   NEXT  
|<   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218  
219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   >>   >|  



Top keywords:

Robrecht

 

boodschap

 
schalk
 

straat

 

Sneloghe

 

kastelein

 

proost

 

Willem

 

achter

 

geheim


antwoordde

 
zwaard
 
toereikende
 

jongen

 
ridder
 
teruggekomen
 

eindelijk

 

verlaten

 

gezegelden

 

brengen


voornemen

 

bevestigend

 

antwoord

 

terzelfdertijd

 

zijnen

 

schier

 

onmiddellijk

 

binnengelaten

 

Beiden

 
gewelf

ondanks

 

binnen

 
brandende
 

begaven

 

behelst

 
volbrengen
 

vermoeden

 
broeder
 

uitstellen

 
wanneer

vijandelijkheden

 

dringt

 

wijzen

 
kennen
 

geheel

 

overhandigen

 
verzoekt
 

schrijven

 

terwijl

 
gewone