FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220  
221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   >>   >|  
uiten, mher Willem nu reeds als vorst te begroeten. Hij zal het later doen. Gij kondet de graaf uitleggen dat de proost nog geene bijzondere tijding over de verrichtingen van den Hoop heeft ontvangen." "Het zij zoo, ik zal mijnen oom pogen te verontschuldigen ... Maar indien graaf Willem den proost eenige bevelen zendt, zal hij gehoorzamen?" "Zonder twijfel, Robrecht. Wat mij betreft, ik verzoek u, mher Willem te melden, dat ik alles geheimelijk in gereedheid breng om den burg van Brugge voor de Kerels te behouden, en ik zijne bevelen afwacht om, waar het zijn kan, ze getrouwelijk te volbrengen. Blijf nu in vrede, mijn neef, en vergeet niet, wanneer gij in het leger zijt, ons zoo dikwijls als het mogelijk is tijding van u te zenden. Goeden nacht en goede reis!" Robrecht vergezelde zijnen oom tot buiten de poort van den Steen. Dan keerde hij terug naar de zaal, legde zijn zwaard af en zette zich neder, met den elleboog rustend op de tafel en de oogen onvast in de ruimte gericht. Hij overwoog het zonderling gedrag van zijnen oom Bertulf en voorzag dat uit den verborgen haat, dien hij en Willem Van Loo elkander toedroegen, nog ongelukkige verwikkelingen voor de Erembalds en misschien voor Kerlingaland konden ontstaan. Dien dag was Disdir Vos op den burg gekomen en had lang met den proost over de beslissingen van den Hoop gesproken. De oude Bertulf had zijne ontevredenheid en zijnen afkeer van mher Willem niet verborgen. Indien de nieuwe graaf door Disdir Vos of door iemand anders daarvan kennis kreeg, zou hij dan niet de Erembalds vijandig worden? De proost, anders zoo wijs en zoo voorzichtig, liet zich nu door een gevoel van haat verblinden. Terwijl mher Sneloghe daar bij de tafel zat en in verslondenheid den gevaarlijken toestand der zaken overdacht, stonden achter St-Janskapelle twee mannen, die in stilte doch met zekere driftigheid van hem spraken. Nevens den muur der kapelle, was de duisternis nog dikker; geen mensch hadde kunnen zien dat iemand zich daar bevond; evenwel hadde men ze kunnen hooren, want zij spraken zeer stil. "Nu, waarom wijkt gij terzijde? Waarom blijft gij staan?" vroeg de eene. "Zeg wat gij wilt", antwoordde de andere, "zoo sla mij Thors hamer, indien gij ons niet eene gevaarlijke dwaasheid doet begaan!" "Maar, neen", wedervoer de eerste fluisterende. "Het is tot het bereiken van ons doel volstrekt noodig dat Robrecht Sneloghe ons helpe." "Hij zal weigeren." "Geenszins."
PREV.   NEXT  
|<   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220  
221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   >>   >|  



Top keywords:
Willem
 

proost

 

Robrecht

 

zijnen

 

verborgen

 

kunnen

 

Bertulf

 

Sneloghe

 

Erembalds

 
tijding

iemand

 

Disdir

 

anders

 

bevelen

 

indien

 

spraken

 

Janskapelle

 
toestand
 
stonden
 
verslondenheid

overdacht

 

achter

 

gevaarlijken

 

daarvan

 

kennis

 

nieuwe

 

ontevredenheid

 

afkeer

 
Indien
 

vijandig


gevoel
 
verblinden
 

Terwijl

 
worden
 
mannen
 
voorzichtig
 

gevaarlijke

 

dwaasheid

 
andere
 
antwoordde

begaan
 

noodig

 

volstrekt

 
weigeren
 
Geenszins
 

bereiken

 

wedervoer

 

eerste

 

fluisterende

 

blijft