FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227  
228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   >>   >|  
iemand wien de sterkmoedigheid ontbreekt om den reddenden slag te wagen!" "Alles wil ik wagen, alles wil ik opofferen voor de vrijheid", sprak Robrecht, fier het hoofd verheffende, "Met blijdschap zou ik sterven voor Kerlingaland ... in den oorlog, tegen gewapende vijanden, als een man, als een ridder. Maar weerlooze menschen gaan vermoorden, terwijl zij aan tafel zijn gezeten? Het denkbeeld zulker lafheid alleen doet mij sidderen van schaamte ... Gij blijft bij uw afschuwelijk besluit? Welnu, worstelt dan tegen mij; ik ben uw vijand, ik zal uw verfoeilijk opzet verijdelen! Neen, neen, gij zult ons dierbaar Kerlingaland niet met u nederstorten in eenen afgrond van vermaledijding en schande. Hoopt niet Karel van Denemarken te treffen: Kerels, zoo onversaagd als gij, zullen waken rondom hem. Vaartwel, ik wil niets gemeens meer hebben met moordenaars!" Deze stoute taal trof al de aanhoorders met verbaasdheid. Ingelram Van Eessen raasde als een dolzinnige, en sprak van niets min dan van Robrecht het hoofd te klooven, om hem te beletten zijne eedgenooten te verraden. Isaac Van Beninghe had veel moeite om hem te wederhouden van zijn zwaard te trekken. Wat Burchard Knap betreft, wonderlijk genoeg, die scheen te droomen en zeide niets. Onderwijl was mher Sneloghe naar de deur der zaal gegaan en meende deze te openen; maar hij vond ze gesloten. Daar stond hij nu, de andere ridders met vlammende oogen en met eenen grijns van misprijzen te bezien. "Beloof ons ten minste dat gij ons geheim zult bewaren", zeide Isaac Van Reninghe. "Neen, neen", kreet Robrecht zeer aangejaagd, "integendeel, ik zal het openbaren! Uwe namen zal ik verzwijgen; maar vorst Karel doen verwittigen, daarvan weerhoudt mij niemand!" "Zijt gij dan een verrader? een verborgen vijand der Kerels?" vroeg Willem Van Wervick. "De vijanden der Kerels zijn degenen die ons arm vaderland het brandmerk van den sluipmoord op het voorhoofd willen drukken!" "Maar, vermetele", bulderde Ingelram, "weet gij niet waartoe uw eed ons recht geeft? Gij zijt in onze macht. Zoo het ons lustte in uw bloed het geheim te versmachten dat wij u hebben toevertrouwd?" "Wat doet mij zulke bedreiging?" wedervoer Robrecht met eenen zuren spotlach. "Al spookte de dood voor mijne oogen, hij deed mij niet terugwijken voor het vervullen van mijnen plicht." "Heeren", zeide Disdir Vos, als hadde hij iets uitgevonden dat alle moeilijkheid uit den weg kon ruimen, "ik bid u, bli
PREV.   NEXT  
|<   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227  
228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   >>   >|  



Top keywords:
Robrecht
 

Kerels

 

Ingelram

 

hebben

 

vijand

 

Kerlingaland

 

geheim

 

vijanden

 

daarvan

 
weerhoudt

Willem

 

verborgen

 

niemand

 

openen

 

verrader

 

meende

 

verwittigen

 
openbaren
 
Beloof
 
bezien

minste

 

Wervick

 

misprijzen

 

grijns

 

ridders

 

vlammende

 

andere

 

bewaren

 
verzwijgen
 

integendeel


Reninghe
 
aangejaagd
 

gesloten

 
willen
 
terugwijken
 
vervullen
 

mijnen

 

plicht

 
wedervoer
 
spotlach

spookte
 

Heeren

 

Disdir

 
ruimen
 
moeilijkheid
 

uitgevonden

 

bedreiging

 

drukken

 

gegaan

 

vermetele