FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238  
239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   >>   >|  
stonden, hunne biecht te willen hooren; allen spraken met misbaar en tranen van hunne kinderen of van hunne ouders ... Onder hen bevonden zich Arnold en Ogier, des graven schrijvers; Bertyn en Baldwyn, zijne kamerdienaars; Godbert, zijn schenker, en de jonge Frumold, zijn schatbewaarder. Deze laatste was een dergenen, voor wier levering Burchard drie marken zilvers had beloofd; maar de moordenaars kenden hem niet. Daarom, alhoewel zij hunne zwaarden en knijven boven de hoofden der gevangenen zwaaiden, sloegen zij hen niet. Zij wilden op de komst hunnen aanleiders wachten, opdat zij hun aanwezen wie van dezen hun onbekende lieden moest vermoord of behouden worden. Frumold, die zich op de knieen had laten vallen, sprak met luider stemme zijne biecht, en bekwam dan ook de vergiffenis zijner zonden van eenen priester. Den ring van zijnen vinger trekkende, bood hij dien den geestelijke en zuchtte: "O, vader, ik smeek u, geef deze laatste herinnering aan mijne dochter Aleidis! Zeg het ongelukkig kind dat ik haar zegen, dat ik daarboven God voor haar zal bidden. Weze zij de arme ziel haars vaders gedachtig ..." En na deze woorden deed hij vruchteloos geweld om nog te spreken: tranen en snikken versmachtten zijne stem. De priester, door medelijden geroerd, veinsde de ontvangene boodschap onmiddellijk te willen volbrengen, en begaf zich naar de deur van den trap, zonder dat iemand der moordenaars hem belette uit te gaan. Hij had nog eenige hoop den schatmeester des graven te kunnen redden, en liep met dat inzicht naar de proostdij, om Bertulf te gaan verwittigen en zijne hulp in te roepen. Al deze dingen waren geschied op minder tijd dan er noodig is om ze te verhalen. Nog altoos heerschte er eene halve schemering in de kapelle, alhoewel er reeds eene grijze klaarheid in de benedenkerk zich verspreidde. Nu kwam Burchard met zijne bloeddorstige vrienden terug in de kapelle. Isaac Van Reninghe herkende des graven schatmeester. Hij sprong op hem toe, rukte hem, onder het bulderen van schromelijke vermaledijdingen, de kappe van het hoofd, greep hem bij het haar en sleepte hem over den vloer, om hem buiten de kerk te gaan vermoorden. Maar daar trad de proost Bertulf hem te gemoet, met den ouden Frumold, des schatmeesters oom, die, ondanks zijne zwakheid, Isaac om de lenden vatte en hem dwong zijn slachtoffer los te laten. Burchard kwam toegeloopen. De proost zeide hem met tranen in de oogen: "Neef, neef
PREV.   NEXT  
|<   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238  
239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   >>   >|  



Top keywords:
Frumold
 

Burchard

 

graven

 

tranen

 

kapelle

 

willen

 

moordenaars

 

schatmeester

 

alhoewel

 
priester

Bertulf

 

proost

 

laatste

 

biecht

 

spreken

 

verwittigen

 

minder

 
noodig
 
geschied
 
snikken

dingen

 

roepen

 

geroerd

 

zonder

 

iemand

 

medelijden

 

veinsde

 

volbrengen

 
boodschap
 

ontvangene


belette
 
redden
 

versmachtten

 
inzicht
 
kunnen
 
onmiddellijk
 

eenige

 

proostdij

 
bloeddorstige
 
gemoet

vermoorden
 

sleepte

 

buiten

 
schatmeesters
 
toegeloopen
 

slachtoffer

 

zwakheid

 

ondanks

 

lenden

 

klaarheid