FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233  
234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   >>   >|  
was in de vroegmis uit te deelen. Van zulke zonderlinge arme lieden bevonden er zich nn een zeker getal in de kapelle tusschen de geloovigen verspreid; maar alhoewel de eerste dagschemering als een flauwe melkachtige schijn zich aan de buitenvensters vertoonde, was het nog zoo donker in het diepe der kapelle, dat men zelfs de lieden, nevens wie men onmiddellijk was gezeten, niet duidelijk kon onderscheiden. Het uur der vroegmis moest verschenen zijn; want alles was gereed op het altaar. Een koorknaap hield zelfs de hand aan het zeel eener klok, om op het eerste sein te kleppen; ja, in de opene deur van het sakristijn, vertoonde zich nu en dan een priester in plechtgewaad, die als met ongeduld naar de deur blikte, om te zien of de graaf nog niet kwam. Ook de arme man met den gescheurden mantel scheen door ongeduld aangejaagd; want, ofschoon hij diep voorover op zijne knielbank gebogen lag, hief hij bij het minste gerucht het hoofd op en liet het dan weer nederzakken, onder het slaken van een versmacht gemor. De nevenszittende vrouwen meenden, dat hij zuchtte van verdriet, omdat degene, van wien hij hulp voor zijnen nood verhoopte, zoolang zich liet wachten. Maar zij bedrogen zich in hun medelijden; want in het hart, dat onder den gescheurden mantel onstuimig klopte, woelde de vurigste haat en gloeide de dorst naar bloed. Indien de graaf, door Robrecht Sneloghe gewaarschuwd, of door onpasselijkheid belet, in de vroegmis niet verscheen, dan ontsnapte hij aan de wraakzucht van zijnen vijand, en verijdeld werd de zoo wel beraamde aanslag! Alle hoop was dan voor Burchard verloren; want het leger van Atrecbt was misschien reeds in Vlaanderen, en graaf Karel, door zulke macht van ridders omringd en beschut, zou niet meer naakbaar zijn voor een balling, die in het diepe van Kerlingaland eene schuilplaats zou moeten zoeken. Terwijl de moordzuchtige Burchard dus in zich zelven het dreigend lot vermaledijdde en eene klimmende hopeloosheid in zijn hart voelde zinken, kwam er uit het sakristijn een priester, dien hij voor den hofkapelaan herkende. Deze verdween in de deur welke toegang gaf tot het paleis. Burchard twijfelde niet of hij wilde naar de reden van des graven afwezigheid gaan vernemen. En inderdaad, hij misgreep zich niet; want de priester begaf zich voor de gang naar de nachtvertrekken des vorsten. In eene voorzaal ontmoette hij Jan Cauwenoghe, den kamerdienaar des graven, die op zijne vraag antwoordde: "Onz
PREV.   NEXT  
|<   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233  
234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   >>   >|  



Top keywords:
priester
 

Burchard

 

vroegmis

 

sakristijn

 

mantel

 

zijnen

 

graven

 

ongeduld

 

gescheurden

 
vertoonde

lieden

 

eerste

 

kapelle

 

Vlaanderen

 

Atrecbt

 

misschien

 

omringd

 
Kerlingaland
 
schuilplaats
 
moeten

balling

 

naakbaar

 

ridders

 

beschut

 

gewaarschuwd

 

onpasselijkheid

 

verscheen

 

Sneloghe

 
Robrecht
 

gloeide


Indien
 
ontsnapte
 

wraakzucht

 
aanslag
 
zoeken
 
zonderlinge
 

beraamde

 

vijand

 
verijdeld
 
verloren

inderdaad
 

misgreep

 

vernemen

 
deelen
 
afwezigheid
 

nachtvertrekken

 

vorsten

 

kamerdienaar

 

antwoordde

 

Cauwenoghe