FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197  
198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   >>   >|  
im hunner beraadslagingen te vrijwaren tegen de nieuwsgierigheid zulker lieden, die niet door den Gildeneed met hen waren verbonden. Van binnen was de Halle niet zoo somber; want de vensters, die op den neerhof uitzagen, waren zeer breed, en geen traliewerk onderschepte er het daglicht. Hare grootste uitgestrektheid was ingenomen door eene lange zaal, waarvan het gewelf, met zijne veelvuldige graten, op twee rijen lage pijlers rustte, die met zonderlinge beeldsieraden waren overdekt. Men had nu, tot het houden van den Hoop, in deze zaal eene verhevendheid getimmerd en er talrijke banken gezet. Nog vele min wijde vertrekken, elk tot een bijzonder gebruik bestemd, lagen achter de groote zaal en hadden eenen gemeenen uitgang op den neerhof, niet verre van de plaats waar, onder de opene lucht, de vier banken der _vierschaar_ tusschen eene ringvormige haag waren geschikt. Tot dan hadden de Kerels rondom het kerkhof gewandeld of in groepen op de Markt over de zaken van Kerlingaland gekout en getwist, immer zorgende dat zij niet door de poorters werden gehoord. In de Halle bevonden zich geene andere personen dan eenige Keurlieden en klerken, die alles in gereedheid brachten tot den dienst waarmede elk hunner belast was. Nu evenwel werd op het torentje de kleinste klok geluid. Vele Kerels traden in de Halle, en begaven zich in verschillende vertrekken, volgens de zaken welke zij te bezorgen hadden. In eene groote kamer zaten de ontvangers van den gildeschat met hunne klerken. Hier kwamen opvolgend de afgevaardigden der Ambachten het geld storten dat zij voor elk lid van het Gilde als jaarlijksche bijdrage waren verschuldigd. Daarnevens en van de ontvangers gescheiden, zaten de betaalders die, op vertoon van oorkonden, door aangestelde opzichters en schatters afgeleverd, de hulpgelden uitdeelden voor brand van huizen of vergaan van schepen of schuiten; want de gildeschat was voor de Kerels tevens eene kas van onderlinge verzekering.[50] In een ander vertrek zaten de beheerders van wegenissen en van water- en dijkwerken, die ten laste van meer dan een Ambacht moesten worden onderhouden. Maar de toevloed van volk was het grootst op den neerhof, in en rondom de vierschaar. Hier zetelden afgevaardigde Keurmans van de groote Ambachten, ondere anderen van Veurne, Capellebrouck, Berg, Brouckburg, Hazebrouck en Duinkerke. Te zamen vormden zij een gerechtshof, dat elken Kerel moest aanhooren die beweerde dat hem
PREV.   NEXT  
|<   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197  
198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   >>   >|  



Top keywords:

Kerels

 

hadden

 
groote
 

neerhof

 

rondom

 

gildeschat

 

ontvangers

 

vierschaar

 

vertrekken

 

banken


Ambachten

 
klerken
 
hunner
 

bijdrage

 
verschuldigd
 
waarmede
 

geluid

 

jaarlijksche

 

Daarnevens

 

belast


vertoon

 

betaalders

 

gescheiden

 

evenwel

 

volgens

 

dienst

 

verschillende

 

kleinste

 

oorkonden

 
begaven

bezorgen

 

storten

 
traden
 

afgevaardigden

 

kwamen

 
opvolgend
 

torentje

 
uitdeelden
 

afgevaardigde

 
zetelden

Keurmans

 

beweerde

 

ondere

 
grootst
 

worden

 

moesten

 
onderhouden
 

toevloed

 

anderen

 
Veurne