, poogt hij te verdrukken. Gaat hij niet een groot gedeelte
hunner nu den balfaart opleggen, alhoewel zij reeds hun deel in de
lasten der poort betalen?... Wil ik u het eenige middel aanwijzen om
onze vrijheid te behouden en zelfs in de toekomst tegen alle vervolging
en alle verdrukking verzekerd te zijn? Wij moeten den graaf der Isegrims
verloochenen en ons eenen graaf kiezen die geen vijand, maar wel een
vriend der Kerels zij!"
Dit onverwacht voorstel trof de aanwezigen met verbaasdheid, en er bleef
eene wijl eene betrekkelijke stilte heerschen, alhoewel eenige leden der
vergadering met luider stemme tegen den vermetelen redenaar uitvielen.
"Ik heb niet gedaan", zeide deze, "maar ik wil toelaten dat mijne
wederstrevers nu spreken, op voorwaarde dat mij het woord teruggegeven
worde, zoohaast wij hunne opmerkingen zullen gehoord hebben."
Een algemeen handgeklap betuigde dat men dit voorstel goedkeurde.
Hierop stonden Hacket en nog twee of drie anderen beurtelings op en
deden rechtzinnige pogingen, niet om den graaf te verrechtvaardigen,
maar slechts om hem te verschoonen, als zijnde de grieven der Kerels
hoofdzakelijk te wijten aan de Isegrims, die den graaf uitsluitend
omringden en allen anderen invloed van hem hadden verwijderd.
Robrecht Sneloghe riep eene andere reden in, om het voorstel van
Burchard als ontijdig en schadelijk te doen verwerpen. Hij wees op de
beroering, welke het verloochenen van den graaf door de vrije Ambachten
in gansch Vlaanderen en zelfs tot in het hart van Frankrijk, waar Karel
van Denemarken vele vrienden telde, zou veroorzaken. Zou men dus de
Kerels blootstellen aan den haat van gansch de Westerwereld? En zouden
zij niet onfeilbaar bezwijken, indien men hun zoovele vijanden te gelijk
op den hals trok? Zij wilden hunne vrijheid en hun recht verdedigen;
maar moesten zij daarom, zelfs voor het begin van den oorlog, den graaf
van zijne kroon berooven?
Burchard antwoordde hierop, dat hij zich om de goedkeuring der Franschen
niet bekreunde, die wel genoeg te doen hadden om zich tegen de
Engelschen in Normandie te verdedigen. En wat de overige gewesten van
Vlaanderen betrof, hij poogde te bewijzen dat de gemoederen daar niet
minder ontevreden waren dan in Kerlingaland.
Wat konden de Kerels bij eene eindelijke zegepraal winnen, indien hun
grootste vijand, indien Karel van Denemarken de kroon bleef dragen?
Volgens hem moest men in dezen oorlog, wilde men een beslissend einde
aan de verv
|