FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189  
190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   >>   >|  
ingen, om daar en elders hunne zending te vervullen, volgden hen de meeste aanhoorders. Andere liepen in allerijl over de Markt, om het verrassende nieuws aan vrienden of bekenden te gaan mededeelen. Robrecht en Dakerlia, getroffen met eenen diepen schrik, aanschouwden elkander eene wijl zonder spreken. "Eilaas", zuchtte Dakerlia, "daar breekt het langgevreesde onweder over Vlaanderen los! Het bloed mijns vaders heeft nutteloos gevloeid. Arm Kerlingaland!" "Arm Kerlingaland?" herhaalde Robrecht. "Neen, neen, het recht zal zegepralen! Men heeft met ons gehuicheld. Wij zijn verraden, snood verraden. Ha, nu is alle geduld lafheid, alle toegevendheid misdaad! Wanhoop niet van onze zaak. Meent gij dan dat de Kerels zich zullen laten binden als kalveren op de markt? De nootkreet gaat hergalmen over Kerlingaland. Wie overwinnen zal, dit weet God alleen; maar wij zullen den strijd niet opgeven, al eischte de verdediging der vrijheid onzen laatsten druppel bloed!" "Ramp, ramp!" klaagde Witta, "wie er ook overwinne, Vlaanderen zal overdekt worden met lijken ..." "O, mijn God!" kreet eensklaps Dakerlia verbleekend. "Wat geschiedt u? Wat ziet gij?" vroegen Robrecht en zijne zuster verbaasd. Maar Dakerlia greep haren verloofde de hand, trok hem naar de Hofstraat en antwoordde haastig: "Kom, kom, loopen wij naar huis. Mijn arme vader! Indien iemand hem deze tijding bracht, het zou hem zoo diep bedroeven, hem eenen noodlottigen slag toebrengen misschien! Kom, wij zullen verbieden dat iemand van buiten hem nadere, wie het ook weze!" "Maar bedwing toch uwe ontsteltenis, Dakerlia", zeide Robrecht "Uw vader zou bemerken dat gij hem iets verbergt ..." "Neen, neen, hij zal het niet zien; ik ben sterk, ik zal welgemoedheid veinzen." Inderdaad, toen zij het bed haars vaders naderde, zweefde er een stille glimlach op haar gelaat; maar dewijl hij met de oogen gesloten lag, en de geneesheeren haar teeken deden dat hij rustte, hield zij zich stil en zette zich bij het hoofdeneinde op eenen stoel. Robrecht murmelde iets aan het oor van den proost, wenkte den kastelein met den vinger en verliet de kamer met zijne beide ooms, die, nieuwsgierig geworden door zijne geheimzinnigheid, hem vragend aanzagen. Hij bracht hen in eene zaal en zeide hun met de handen opgeheven: "Schrikkelijk nieuws! Er loopt een klerk in de stad rond, die een besluit van onsen graaf tegen de Kerels afkondigt. De Kerels zijn voortaan dienstbaar
PREV.   NEXT  
|<   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189  
190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   >>   >|  



Top keywords:

Dakerlia

 

Robrecht

 
zullen
 

Kerels

 

Kerlingaland

 

verraden

 

bracht

 

iemand

 

vaders

 

nieuws


Vlaanderen

 
zending
 
bemerken
 

verbergt

 
veinzen
 
naderde
 

zweefde

 

stille

 

glimlach

 

elders


welgemoedheid

 

vervullen

 

Inderdaad

 

tijding

 

volgden

 

meeste

 

Indien

 

aanhoorders

 

bedroeven

 
nadere

bedwing

 

buiten

 
verbieden
 

noodlottigen

 

toebrengen

 
misschien
 

ontsteltenis

 
handen
 

opgeheven

 
aanzagen

vragend

 

nieuwsgierig

 

geworden

 
geheimzinnigheid
 

Schrikkelijk

 

afkondigt

 
voortaan
 

dienstbaar

 

besluit

 
rustte