gewesten van onzen lande van Vlaanderen een slag
van lieden wonen, zich noemende Kerels, die, zonder gezeten te zijn
op vrije erven, gezegd _Allodii_, beweren vrij te zijn in hunnen
persoon en hunne goederen, en tot groote inbreuk op den openbaren
vrede zich vermeten wapens te dragen, niettegenstaande het herhaald
verbod, door onze voorgangers en door ons uitgevaardigd;
Aangezien deze lieden, zich noemende Kerels, tot geene erkende
leenen behooren en onder zulke zich weigeren te schikken;
Overwegende dat dergelijke toestand slechts het gevolg eener
onwettige aanmatiging kan zijn, strijdig met de rechten onzer kroon
en met den vrede des graafschaps;
Maken kond, dat wij, na rijp beraad en onderzoek van elks recht,
hebben besloten en besluiten wat volgt:
Ten eerste. Elk ingezetene dezer landen van Vlaanderen, die niet
toebehoort tot een onzer leenen of tot eene abdij, of niet
eigenaar is eener erkende vrije erve, gezegd _Allodium_, anders
_Boekland_[48], of niet het poortersrecht in eene onzer goede
steden geniet, zal voortaan een man onzer kroon zijn."
Tot dan had de menigte, waaronder waarschijnlijk zich geene of weinige
Kerels bevonden, stom en gapend den klerk de woorden uit den mond
geluisterd; maar nu ontstond er zulk luid gemor van verbaasdheid, dat
men de stem van den afkondiger niet meer kon hooren.
"Stil! stil!" riepen vele der omstanders, die zich misschien de zaak der
Kerels weinig aantrokken.
De klerk zette zijne lezing voort.
"Ten tweede. Al zulke mannen der kroon zullen in handen der
ontvangers onzer burgen en kasteleinen den tol, gezegd _balfaart_,
betalen, dit is een denier jaarlijks, vier deniers op den dag van
hun huwelijk en vier deniers bij hun afsterven, of anders het
beste hoofd ter keuze des heeren.
Ten derde. Het blijft allen dienstbaren lieden verboden, wapens te
dragen, als daar zijn schermzeisen, zwaarden, staven, knijven,
kolven, op lijf straffe of op boete, zooals bepaald is bij de
besluiten der graven, onze voorgangers, en der onze."
Het overige der afkondiging bestond slechts in eenige voorschriften tot
de uitvoering van het zwaarwichtig besluit.
Met groot geschater van stemmen begonnen de poorters elkander hun
gevoelen over dit edict tegen de Kerels mede te deelen; maar dewijl de
bazuinblazers de plaats verlieten en naar de Steenstraat opg
|