FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182  
183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   >>   >|  
mer, toonde hem sprakeloos de knielbank voor het groote kruisbeeld dat aan den muur hing en liet zich er op nedergaan. De jongeling zette zich nevens haar; beiden bogen het hoofd in een vurig gebed. Eene stilte, zoo diep en zoo volledig als de sombere ledigheid van een gesloten graf, bleef uren en uren lang in de kamer heerschen. X Het weder was sedert eenige dagen regenachtig en koud geweest; maar dezen morgen had de zon zich aan eenen zuiver-blauwen hemel verheven en de lucht was voor het jaargetijde uitnemend zoel en verkwikkend. In de Zuidzandstraat, omtrent St-Salvators kerk, wandelde een ridder met langzame stappen over en weder. Hij scheen in diepe overwegingen verslonden, want alhoewel hij meesttijds met eenen somberen, strakken blik de oogen ten gronde hield gericht, hief hij nu en dan het hoofd op en glimlachte, alsof eene verblijdende gedachte hem door den geest schoot. Van uit de Steenstraat kwam, zonder dat hij het bemerkte, een ander ridder hem te gemoet. Deze, hem bereikt hebbende, klopte hem gemeenzaam op den schouder en zeide: "Nu, mijn vriend Disdir, wat benevelt toch uw gemoed zoo uitermate, dat gij bij dage dwaalt en droomt als een slaapwandelaar?" "Ha, wees gegroet, mher Willem Van Wervick", antwoordde Disdir. "Ik ben ziek geweest en kom mij nu een weinig in den zonneschijn verwarmen." "Ziek geweest, mher Vos? Daarvan zijt gij nog bleek? Men heeft u sinds weken niet meer gezien. De koude koorts?" "Neen pijn in het hoofd, steken aan het hart." "Gij hebt evenwel vernomen wat er is geschied en hoe Segher Wulf in den krijt Jakob de Leeuw het hoofd heeft gekloofd?" "Ja, Willem, en tevens hoe Segher Wulf, doodelijk gewond, uit den kamp werd gedragen. Hoe gaat het nu met mher Wulf, weet gij het?" "Gisterennammiddag nog ben ik hem gaan bezoeken. Hij is zes dagen blijven liggen zonder spreken, en schier zonder bewustheid. Nu houdt hij veeltijds de oogen geopend en zou wel eenige stille woorden met de bezoekers wisselen, maar de geneesheeren, die immer bij zijn bed staan, verbieden hem alle beweging en zelfs de minste spanning des geestes." "Arme Dakerlia, wat moet zij verdriet hebben!" zuchtte Disdir. "Zij die haren vader zoo teederlijk bemint." "Gij kunt het denken, mher Vos. Zij is schrikkelijk vermagerd en vervallen. Het mag niet lang zoo voortduren, of de gevoelige jonkvrouw wordt zelve erg ziek." Eene lichte spotgrijns trok Disdirs lippen te zamen. "Robrech
PREV.   NEXT  
|<   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182  
183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   >>   >|  



Top keywords:

geweest

 
zonder
 

Disdir

 
eenige
 
Segher
 

ridder

 

Willem

 

doodelijk

 
tevens
 
gewond

Daarvan
 

gedragen

 

Gisterennammiddag

 

verwarmen

 

bezoeken

 

gekloofd

 

steken

 

koorts

 
gezien
 
geschied

toonde

 

evenwel

 

vernomen

 

bemint

 

denken

 

schrikkelijk

 
vervallen
 
vermagerd
 

teederlijk

 
verdriet

hebben

 
zuchtte
 

voortduren

 
spotgrijns
 
Disdirs
 

lippen

 
Robrech
 

lichte

 

gevoelige

 
jonkvrouw

Dakerlia

 

zonneschijn

 

stille

 

woorden

 

wisselen

 

bezoekers

 
geopend
 

veeltijds

 

spreken

 

liggen