efs in zijn gemoed erkende,
nam den tijd waar om Burchard tot het aanvaarden van het vonnis te
bereiden, hoe het ook mocht zijn. Hij deed hem begrijpen dat alle
opstand, alle oneerbiedig geschreeuw den graaf slechts kon verbitteren
en hunne zaak bederven. Hij bezwoer hem uit liefde, uit opoffering voor
zijn geslacht en voor Kerlingaland, met verduldigheid des vorsten
uitspraak aan te hooren en, al ware het slechts in schijn, zich er aan
te onderwerpen Hij verkreeg door welsprekendheid en door lang aandringen
zooveel op zijnen neef, dat deze beloofde zijnen raad te volgen.
Eindelijk verscheen weder het hof in de zaal. De graaf en de rechters
gingen tot hunne vorige plaatsen; de trompers hieven een kort geschal
aan; de jonge Frumold, als schrijver van het hof, kwam vooruit en las,
met luider stemme, terwijl de diepste stilte in de zaal heerschte, het
uitgesproken vonnis.
Dit stuk was zeer lang. Het verhaalde, tot in de minste bijzonderheden
al de feiten die zoowel door Rambold Tancmar als door Burchard Knap
waren gepleegd geworden, zonder dat men uit deze bloote beschrijving der
voorvallen kon opmaken wat het besluit van het vonnis kon zijn.
Ook luisterden de aanwezigen met overspannen aandacht en veler hart
popelde van vrees of van ongeduldige verwachting, totdat eindelijk een
zegevierende lach op de aangezichten der Tancmars verscheen en de oude
proost van St-Donaas, met eenen kreet van angst en medelijden, zijnen
neef omhelsde en hem, bij al wat hem duurbaar was, bezwoer zijne
verontwaardiging te bedwingen.
Burchard Knap was schuldig verklaard en veroordeeld; Rambold Tancmar
kwam er niet alleen gansch ongestraft van af, maar hem werd nog
daarenboven schadevergoeding toegekend!
Wel liet Burchard een versmacht gegrom hooren als van eenen getergden
leeuw, maar hij hield het hoofd gebogen en roerde zich niet, terwijl de
schrijver dus voortlas.
"Ten eerste, wij bevelen dat de burcht te Straten, ten koste van den
veroordeelden Burchard Knap, weder zal worden opgebouwd zooals hij te
voren was.
Ten tweede, wij bevelen, omdat de veroordeelde den landsvrede heeft
gebroken, dat zijn huis te Bethferkerke zal worden afgebrand en
vernietigd, hem verbiedend, op lijfstraffe, voortaan in het Ambacht van
Brugge eene woning op te richten of te hebben[45].
Ten derde, wij bevelen dat de veroordeelde Burchard Knap uit onzen Lande
van Vlaanderen blijve gebannen, gedurende den tijd van tien
achtereenvolgende jaren. Wij wille
|