FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167  
168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   >>   >|  
; maar ridders, mannen van edelen bloede!... Nu, welke is de reden van den twist die tot in het diepste van ons paleis onze ooren heeft getroffen?" "Gelieft onze genadige heer graaf mij het woord te verleenen?" vroeg Tancmar. "Dat onze hofraadsheer spreke!" zeide de vorst. De listige Tancmar begon het voorgevallene te verklaren, in schijn met rechtzinnigheid; maar hij drukte met zulke welberekende kracht op de ontkenning van der Kerlen vrijheid en op de redenen van de weigering zijns zoons, dat de Erembalds hem knarsetandend aanhoorden. Door de tegenwoordigheid van den graaf bedwongen, verkropten zij echter in stilte den hoon en de schande die hun hier werden aangedaan. Insgelijks bekwam Segher Wulf het woord om zijne uitdaging te verechtvaardigen, en na hem sprak Jacob de Leeuw, om den graaf te verzoeken den kamp te willen goedkeuren en zelf tijd en plaats te bepalen opdat het ingeroepen oordeel Gods in de tegenwoordigheid des vorsten en der ridderen zich mocht verklaren. Wel wilde Tancmar, immer om dezelfde reden, den graaf overhalen tot het afwijzen en verbieden van den kamp; maar Jakob de Leeuw wedersprak hem met veel vuur en eischte des vorsten goedkeuring, als eene genade en als en recht. Onderwijl staken de voornaamste Isegrims de hoofden te zamen en fluisterden elkander geheime woorden in de ooren. Dan veranderde Tancmar geheel van taal. Wel wilden de ridders niet als bewezen aanvaarden dat de Erembalds vrijgeborene lieden waren; maar dewijl Segher Wulf in hunnen naam het oordeel Gods inriep en een ridder den handschoen had opgeraapt raadde hij den vorst dezen beslissenden kamp toe te staan, in de hoop dat de hemel zelf, met de overwinning aan den kampioen der waarheid te gunnen, voor altijd over het hangend geschil zou uitspraak doen. De Isegrims steunden zijnen raad en keurden zijne redenen goed. Zij achtten zich verzekerd dat de reusachtige Jakob Van Waesten zijnen min sterken tegenkamper wel ras zou dooden. Graaf Karel had tot dan in stilte op deze woordenwisseling geluisterd. Nu stond hij op en sprak met luider stem: "Wij keuren goed en veroorloven dat onze leenhouder, mher Jakob Van Waesten in het strijdperk trede tegen mher Segher Wulf Van Lampernisse, en stellen den kamp vast op heden, te twee uren namiddag, in den _Krijt_ binnen onzen burg van Brugge. Wij gelasten den kastelein en onze overige ambtenaars de krijtwaarders[47] te verwittigen en te zorgen voor al wat er, volgens de g
PREV.   NEXT  
|<   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167  
168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   >>   >|  



Top keywords:

Tancmar

 

Segher

 
vorsten
 

stilte

 

oordeel

 

tegenwoordigheid

 

Erembalds

 

redenen

 

verklaren

 

Waesten


ridders

 
zijnen
 
Isegrims
 

hangend

 
uitspraak
 
keurden
 

steunden

 

geschil

 

gunnen

 

inriep


ridder

 

handschoen

 

hunnen

 

dewijl

 

aanvaarden

 

bewezen

 

vrijgeborene

 

lieden

 

opgeraapt

 
raadde

kampioen

 

waarheid

 
achtten
 

altijd

 

overwinning

 
beslissenden
 

tegenkamper

 
binnen
 

Brugge

 
gelasten

namiddag

 

kastelein

 

overige

 
volgens
 

zorgen

 

ambtenaars

 
krijtwaarders
 

verwittigen

 

stellen

 
Lampernisse