FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147  
148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   >>   >|  
aten dwingen. Bemint zij u? Dit is de vraag ... Gij antwoordt niet? Zij bemint dus Robrecht. Gij moet hare beslissing eerbiedigen." "Robrecht is een veinsaard; hij heeft mij laffelijk bedrogen; ik zal mij wreken!" riep Disdir, knarsetandend van spijt en woede. "Gij zult u wreken? op Robrecht?" herhaalde Burchard glimlachende. "Het is uwe zaak, maar uit vriendschap tot u kan ik niet nalaten u van twee dingen te verwittigen. Ten eerste, Robrecht is sterker dan gij en wordt geroemd om zijne bedrevenheid in het behandelen der wapenen. Hij zal geenen hoon verdragen. Ten tweede, hij wordt zoo algemeen geacht en bemind dat, indien het u gelukte hem in eenen kamp te treffen, twintig anderen u opvolgend zouden uitdagen. Ik zelf zou naar uw bloed moeten staan. Gij begrijpt, het is alsof gij reeds dood waart ..." "En toch zal ik mij wreken!" gromde Disdir Vos. "Kom, kom, gij droomt. Uwe spijt zal bedaren. Wat onzin Gij zoudt u wreken over een ongelijk dat niemand u aandoet. Overweeg toch: wie ter wereld die eene vrouw bemint en zich door haar bemint weet zal deze vrouw verzaken uit toegevendheid voor eenen anderen man? Zoudt gij het doen? Waarom verlangt gij het dan van mher Sneloghe?" Eene stem riep nu van de andere zijde der baan Burchard eenen goeden dag toe. "Doemenis, daar is hij!" zuchtte Disdir Vos bevend van angst of van toorn. Inderdaad, Robrecht en Dakerlia's vader reden hen voorbij, om den proost en den kastelein, die vooruit waren, hunne groetenissen te brengen. Na eene lange wijl de oogen met nijdigen blik op Robrecht te hebben gehouden, zeide Disdir tot Burchard: "Gij ziet wel hoe hij u ontwijkt. Nauwelijks gunt hij u eenen korten groet, en vervordert zijnen weg, schier zonder u te bezien." "Neen, neen", antwoordde Burchard, "ik ken Robrecht beter ... Daar keert hij reeds zijn paard om tot ons te komen." Mher Sneloghe naderde inderdaad tot Burchard, drukte hem de hand en wisselde eenige woorden met hem over het geding dat ging geopend worden. Hij drukte de vaste hoop uit dat Rambold Tancmar zou veroordeeld worden; want, volgens zijn gevoelen, had Burchard niets gedaan dan eene wettige wraak uitgeoefend. Wel was deze wraak bloedig geweest, maar wreeder toch niet dan de onmenschelijke moord door Rambold op den kleinen Eric en op de Kerels van Bethferkerke gepleegd. Burchard zeide, spottende, dat hij naar Yperen ging om zijne ooms deze bevrediging te geven; maar dat hij het deed met de vaste over
PREV.   NEXT  
|<   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147  
148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   >>   >|  



Top keywords:
Burchard
 

Robrecht

 

Disdir

 

wreken

 

bemint

 

drukte

 

worden

 

Rambold

 

anderen

 
Sneloghe

korten

 
vervordert
 

Nauwelijks

 
ontwijkt
 

zijnen

 

antwoordde

 
schier
 

zonder

 

bezien

 
gehouden

hebben
 

voorbij

 
proost
 

kastelein

 

Inderdaad

 
Dakerlia
 

vooruit

 

nijdigen

 

groetenissen

 

brengen


bloedig
 
geweest
 

wreeder

 

onmenschelijke

 

uitgeoefend

 

gedaan

 

wettige

 

kleinen

 
bevrediging
 

Yperen


spottende

 
Kerels
 

Bethferkerke

 

gepleegd

 

gevoelen

 
wisselde
 

eenige

 

inderdaad

 

naderde

 

woorden