FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146  
147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   >>   >|  
hheid en door verfijnde spreekwijze zelfs aan de leenheeren te gelijken? Hij snakt om tusschen de Isegrims als een hunner te worden aanvaard. Zal een echte Kerel kruipen en vleien, zooals hij gedaan heeft, om de hand eener edele jonkvrouw te bekomen?" "Bij Loki![44] gij zijt zinneloos, Disdir, en weet niet wat ge zegt!" viel Burchard met ongeduld uit. "Robrecht zou de Isegrims vleien en voor hen kruipen? Wat domheid toch! Ja, hij luistert te veel naar zijn oom; maar, wees zeker, het Kerlenhart klopt hem op de goede plaats. Waren al de Erembalds hem gelijk, er kwame spoedig een einde aan den overmoed onzer vijanden. Het is mher Sneloghe niet die de hand van jonkver Placida heeft gevraagd; het is zijn oom de proost. Zijne huwelijksbelofte met Placida is verbroken. Hij gaat trouwen met Dakerlia Wulf. Gij moet het weten." "Eilaas, ja, ik weet het tot mijn ongeluk!" zuchtte Disdir. "Snode spot! Robrecht had de wreedheid zelf mij zijn huwelijk met Dakerlia aan te kondigen, ofschoon hij wist dat zulke tijding als een moordpriem mij door het hart moest gaan." "Versta ik wel? Gij insgelijks bemindet jonkver Wulf?" "Ach, meer dan mijn leven!" "Dan beklaag ik u, mijn arme Disdir. Het bij eene vrouw op mher Sneloghe te winnen, dit hebt gij wel zeker nooit gehoopt?" "Doemenis, doemenis! Robrecht heeft mij snood bedrogen", klaagde Disdir Vos met versmachte woede. "Ik maak u rechter tusschen ons beiden, Burchard. Oordeel of ik niet het slachtoffer eener hatelijke kuiperij mij mag noemen. Het is reeds lang dat ik jonkver Wulf bemin. Zeker, zij hadde mijne hulde aanvaard indien Robrecht mij dit geluk niet had benijd. In alle geval, hij heeft, toen er spraak was van zijn huwelijk met Placida, mij verklaard dat hij beslissend van Dakerlia's hand afzag." "Ik geloof het wel", bemerkte Burchard. "Men trouwt niet met twee vrouwen te gelijk." "Neen, zoo eenvoudig was zijne verklaring niet. Hij beloofde mij zelf ten mijnen gunste bij Dakerlia te pleiten. Nu breekt hij, als een valschaard, zijne plechtige belofte en vernietigt mijne levenshoop voor altijd. Ho, beken het, Burchard, het is een wraakroepend verraad." "De minnenijd berooft den mensch van zijn verstand, ik zie het", schertste Burchard. "Wel, wel, mijn arme Disdir, het zijn dwaasheden die gij uitkraamt, dunkt mij. Dakerlia Wulf is geen kind meer, en ik ken haar genoeg om te weten dat zij, minder nog dan een man misschien, in de beschikking over haar hart zich zou l
PREV.   NEXT  
|<   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146  
147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   >>   >|  



Top keywords:

Dakerlia

 

Disdir

 
Burchard
 

Robrecht

 

Placida

 

jonkver

 

tusschen

 

huwelijk

 

Sneloghe

 

Isegrims


gelijk

 
aanvaard
 
vleien
 

kruipen

 
verklaard
 
klaagde
 

spraak

 

beiden

 

slachtoffer

 

Oordeel


kuiperij

 

beslissend

 

rechter

 

noemen

 

benijd

 

versmachte

 

indien

 

hatelijke

 

verklaring

 
schertste

dwaasheden

 

uitkraamt

 
verstand
 

verraad

 

minnenijd

 
berooft
 

mensch

 
beschikking
 

misschien

 
genoeg

minder

 

wraakroepend

 

eenvoudig

 
bedrogen
 

beloofde

 

vrouwen

 
geloof
 

bemerkte

 

trouwt

 
mijnen