orceleinen kachel met een
paar gemakkelijke stoelen en een schommelstoel. Tusschen de kachel
en de zijdeur een klein tafeltje. Kopergravures aan de wanden. Een
etagere met kleine snuisterijen; een boekenkastje met boeken in
prachtbanden. Een kleed op den vloer; vuur in de kachel. Het is
winter.
Er wordt gebeld op het portaal; even daarna hoort men dat er wordt
open gedaan; Nora komt vroolijk neuriend de kamer binnen; zij is
gekleed met hoed en mantel en draagt een massa pakjes, die zij op
de tafel rechts neerlegt. Zij laat de deur naar het portaal open
staan, en men ziet een besteller staan met een kerstboom en een
mand, die hij overgeeft aan het dienstmeisje, dat de deur heeft
open gedaan.
* * * * *
NORA. Stop den kerstboom goed weg, Helene. De kinderen mogen hem vooral
niet te zien krijgen voor van avond, als hij opgesierd is. (_Tegen den
besteller, terwijl zij haar portemonnaie voor den dag haalt_). Hoeveel?
BESTELLER. Een halve kroon.
NORA. Daar heb je een kroon. Houd maar. (_De besteller bedankt en
vertrekt. Nora sluit de deur, terwijl zij haar hoed afdoet lacht zij
vergenoegd in zichzelf_).
NORA (_haalt een zakje bonbons uit haar zak en eet er een paar van; gaat
dan voorzichtig naar de deur van Helmers kamer en luistert_). Jawel hij
is thuis. (_Begint weer te neurien terwijl zij naar de tafel rechts
gaat_).
HELMER (_in zijn kamer_). Is dat mijn leeuwerikje dat daar zingt?
NORA (_bezig haar pakjes open te maken_). Ja!
HELMER. Is dat mijn eekhorentje dat daar rondtrippelt?
NORA. Ja-a!
HELMER. Wanneer is het eekhorentje thuis gekomen?
NORA. Daar net pas. (_Stopt het zakje in haar zak en veegt haar mond
af_). Kom eens hier, Torwald, kom eens kijken wat ik gekocht heb.
HELMER. Stil, even wachten! (_Even daarna doet hij de deur open en kijkt
naar binnen, met de pen in de hand_). Gekocht zeg je? Dat allemaal? Is
mijn verspilstertje weer eens aan 't geld verdoen geweest?
NORA. Ja maar, Torwald, dit jaar mogen wij nu wel eens een beetje uit
den band springen. Dit is het eerste kerstfeest dat wij niet zuinig
hoeven te zijn.
HELMER. Ja maar, weet je, ook vooral niet verkwistend.
NORA. Jawel, Torwald, een beetje verkwistend kunnen wij nu wel zijn. Is
't niet? Maar een heel, heel klein beetje. Je krijgt immers nu een groot
salaris en gaat heel veel geld verdienen.
HELMER. Ja, met Nieuwjaar; maar dan
|