l je hem terug hebben...! Mijnheer Krap! (_zij
spreekt op den achtergrond met hem. Hij gaat weg door de tuindeur. Onder
het volgende worden achtereenvolgens alle lichten en transparanten in de
huizen uitgedoofd_).
BERNICK (_gedempt_). Dank Lona, jij hebt het beste in mij ... en voor
mij ... gered.
LONA. Heb ik dan anders gewild?
BERNICK. Ja ... of neen? Ik kan niet goed wijs uit je worden....
LONA. Hm....
BERNICK. Dus geen haat? Geen wraak? Waarom ben je dan toch teruggekomen?
LONA. Oude liefde roest niet.
BERNICK. Lona!
LONA. Toen Johan mij dat van die leugen vertelde, toen zwoer ik bij
mezelf: de held van mijn jonge jaren _zal_ weer vrij voor mij staan,
vrij en waar!
BERNICK. O, hoe weinig heb ik, ellendig mensch, dat aan je verdiend!
LONA. Ja, Karsten, als wij vrouwen er naar vroegen wat verdiend is...!
(_Aune komt met Olaf uit den tuin_).
BERNICK (_loopt op hem toe_). Olaf!
OLAF. Vader, ik beloof u, dat ik nooit meer....
BERNICK. ... zal wegloopen?
OLAF. Ja, ja, dat beloof ik u, vader!
BERNICK. En ik beloof je dat je er nooit meer reden voor hebben zult.
Voortaan zal je vrij zijn om op te groeien, niet als erfgenaam van
_mijn_ levenstaak, maar als iemand die zijn eigen levenstaak hebben zal.
OLAF. En mag ik dan ook worden wat ik wil?
BERNICK. Ja, dat mag je.
OLAF. Dank u. Dan wil ik geen steunpilaar der maatschappij worden.
BERNICK. Zoo? En waarom niet?
OLAF. O, omdat mij dat zoo vervelend lijkt!
BERNICK. Je zult jezelf worden Olaf; de rest moet dan maar gaan zooals
het kan.--En jij Aune?
AUNE. Ik weet 't, meneer de consul, ik ben ontslagen.
BERNICK. Wij blijven bij elkaar, Aune; en vergeef mij....
AUNE. Hoezoo? Het schip gaat van avond niet meer uit.
BERNICK. En ook morgen nog niet. Ik stelde je een veel te korte termijn.
Het moet grondiger gerepareerd worden.
AUNE. Dat zal gebeuren, meneer de consul ... en met de nieuwe machines!
BERNICK. Zoo is het best. Maar grondig en nauwkeurig! Er is veel dat bij
ons grondige en nauwkeurige reparatie noodig heeft. Nu, goeden nacht,
Aune.
AUNE. Goeden nacht, meneer de consul;... en dank, dank, dank! (_hij gaat
weg naar rechts_).
MEVR. BERNICK. Nu zijn ze allemaal weg.
BERNICK. En wij zijn alleen. Mijn naam schittert niet langer in vurige
letters; alle lichten zijn uitgedoofd in de ramen.
LONA. Zou je ze weer aangestoken willen hebben?
BERNICK. Voor geen geld van de wereld! Wat ben ik ver weg geweest! J
|