besloten heb om van dit
grondbezit een algemeene vennootschap te maken; ieder die wil kan er
aandeel in krijgen.
VELE STEMMEN. Hoera! Leve consul Bernick!
RUMMEL (_zachtjes tegen Bernick_). Zoo'n gemeen verraad!...
SANDSTAD (_evenzoo_). Ons zoo voor den gek te houden...!
VIGELAND. De duivel zal me halen...! Och lieve Heertje wat zeg ik daar!
DE MENIGTE (_buiten_). Hoera, hoera, hoera!
BERNICK. Stilte, mijne heeren. Deze hulde komt mij niet toe; want dat,
waartoe ik nu besloten heb, was niet van den beginne af mijn plan. Mijn
plan was het allemaal zelf te houden, en ik geloof nog, dat deze
bezittingen het best geexploiteerd kunnen worden als ze in eene hand
blijven. Maar ik laat u de keus. Wenscht men het, dan ben ik bereid ze
te beheeren naar mijn beste krachten.
STEMMEN. Ja! Ja! Ja!
BERNICK. Maar eerst moeten mijne medeburgers mij geheel kennen. Laat dan
ieder met zich zelf te rade gaan, en laat het vast staan, dat wij van
heden avond af een nieuw tijdperk ingaan. De oude tijd, met zijn
blanketsel, met zijn huichelarij en valschen schijn, met zijn
leugenachtig fatsoen en zijn jammerlijke overwegingen, zal voor ons
worden als een museum ... toegankelijk voor hen die leeren willen; en
aan dat museum schenken wij,... niet waar heeren?... zoowel het
koffieservies als den beker, het album en den bundel preeken op velijn
papier en in prachtband.
RUMMEL. Ja natuurlijk.
VIGELAND (_bromt_). Als u het andere ons toch heeft afgenomen, dan....
SANDSTAD. Alsjeblieft.
BERNICK. Maar nu nog de voornaamste afrekening met mijn maatschappij. Er
werd gezegd dat slechte elementen ons van avond verlaten hadden. Ik kan
er bijvoegen, wat men nog niet weet: de man, op wien deze woorden
doelden, is niet alleen weggegaan; hem volgde om zijn vrouw te
worden....
LONA (_luid_). Dina Dorf.
ROeRLUND. Wat!
MEVR. BERNICK. Wat zeg je? (_groote beweging_).
ROeRLUND. Gevlucht? Weggelopen ... met hem! Onmogelijk!
BERNICK. Om zijn vrouw te worden, mijnheer Roerlund. En ik voeg er nog
iets bij. (_Zachtjes_) Betty, vat moed om te dragen wat er komen gaat.
(_Luid_) Ik zeg: hoeden af voor dien man! Want hij heeft grootmoedig de
schuld van een ander op zich genomen. Mijne medeburgers, ik wil alle
leugenachtigheid nu van mij wegdoen; het heeft niet veel gescheeld of
zij had iederen druppel bloeds in mij vergiftigd. Gij zult alles weten.
_Ik_ was de schuldige vijftien jaar geleden!
MEVR. BERNICK (_zacht en bevend_). Karst
|