FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259  
260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   >>   >|  
rgeslagen. [36] "Broer" Benjamin. [37] Ontmaak, enz. = onterf haar. [38] "Om peper moet," het land verlaten en dienst nemen b.v. bij de O.I. Compagnie (Knappert). [39] "Zijn korentje groen at," niet wachten tot het rijp is, gezegd van lichtmissen, die hun kapitaal opeten. In Zuid-Nederland nog: van de hand in de tand leven (Stoett, spreekwoordenboek, no. 1062) (Knappert.) * * * * * HISTORIE VAN MEJUFFROUW SARA BURGERHART, DOOR E. WOLFF-BEKKER EN A. DEKEN [p.279] III _Jan Edeling_ wordt--in tegenstelling met _Abraham Blankaart_--door zijne mede-romanmenschen en dus ook door de schrijfsters precies voor den man versleten, dien ook wij, de lezers, in hem zien: een brompot, een koppige kerel, maar, alles in hem welbeschouwd, 'n goed mensch tevens en wel zulk een, die te duidelijk eigen gebreken ziet, om zich, gelijk _Blankaart_, op zijn deugden te laten voorstaan. Ziehier een zijner brieven, waarin hij tegelijkertijd een groote mate van zelfkennis, eerlijkheid en goedheid toont. (Edeling bericht daarin zijn zwager, den geestelijke _Everard Redelijk_, dat hij in het huwelijk van _Hendrik_ en _Saartje_ heeft toegestemd. Ook _Redelijk_, zeer verlicht en ruimvoelend mensch als hij is, heeft namelijk _Edeling_ daartoe pogen te overreden). Waarde Broeder! Lach me nu eens helder uit, Pastoorsche,[40] gij hebt gelijk: maar ik zal uw man de heele zaak vertellen. Zoudt gij ooit geloofd hebben, dat Jan Edeling, die, hetgeen hij eens begreep, om lief noch leed losliet; die van geen Christenmensch op de heele wereld tegenspraak dulden wilde, dan van u; dat Jan Edeling, zeg ik, door Blankaart zoodanig overhoop gegooid is, dat ik, met mijn hoed onder den arm, zijne pupil voor onzen [p.280] Hendrik ten huwelijk gevraagd heb? en 't geen nog meer zegt, dat ik zeer met dit door mij gedaan verzoek in mijn schik ben? Die Bram! Zoo een man leeft er niet meer. Hij heeft mij zoo vast gezet en zoo ouwerwetsch mijn zaligheid gezegd, dat ik boos op mijzelf werd: want er is wat aan Pastoor: ik ben nooit een vriendelijk man, of een minzaam vader geweest: 't wil maar van hem gezegd worden; 't is een raar mensch! Om de waarheid te zeggen, Pastoor, uwe rede en die van Hendrik hadden mij al lang overtuigd, dat ik ongelijk had; doch ik kon niet besluiten om te toonen, dat ik verkeerd gedaan had. Nu, het kost
PREV.   NEXT  
|<   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259  
260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   >>   >|  



Top keywords:

Edeling

 

gezegd

 
Blankaart
 

mensch

 
Hendrik
 

gelijk

 

gedaan

 
Redelijk
 

Knappert

 

Pastoor


huwelijk

 

overreden

 

dulden

 
losliet
 

Waarde

 

Broeder

 
toonen
 

Christenmensch

 

wereld

 

namelijk


daartoe
 

tegenspraak

 
Pastoorsche
 
vertellen
 

verkeerd

 
hetgeen
 

begreep

 

hebben

 

helder

 

geloofd


ouwerwetsch

 

zaligheid

 

mijzelf

 
vriendelijk
 

zeggen

 

waarheid

 

overtuigd

 

worden

 

minzaam

 

geweest


ongelijk

 

besluiten

 
ruimvoelend
 

hadden

 

gegooid

 

zoodanig

 

overhoop

 

verzoek

 

gevraagd

 
groote