merkt ge, dat wat ik hier zooeven zei, heel langzaam aan in u heeft
doorgewerkt en in verband met veel andere levenservaringen u iets heeft
doen begrijpen en inzien, waaraan ge vroeger zelfs niet dacht. Want met
onbegrijpelijkheden is het precies als met zaadjes gesteld. Beiden zijn
het _dichtgevouwen_ dingen, die niets van hunne innerlijkheid laten
zien. Maar waar bleven de bloemen en de vruchten, als de aarde eens niet
de gesloten korreltjes in zich liet begraven en langzaam in zich rijpen
liet, tot ze in kleuren en geuren en gestalten openluiken. En hoe zoudt
gij ooit, als mannen en vrouwen, mijn jongelui, de vrucht van het helder
inzicht kunnen dragen, als het zaad van het _onbegrepene_ niet gedurende
uw jeugd in uw geest geworpen was! Laat het u niet deren, dat ge nu iets
niet dadelijk begrijpt. Wat ge te doen hebt is: het onbegrepene te
_onthouden. Draag het in u om._ Want beproefde ik, het gewelddadig en
voor den tijd voor u te openen, ik zou het bederven! Doe er mee als de
aarde met haar zaden. En als het dan zomer voor je wordt, dan is die
zomer het aanzien waard want hij is niet zonder bloemen en vruchten. En
jelui herinnert je dan wellicht even weinig, dat iets van dat mooie uit
dichtgevouwen ondoorzichtbaarheidjes, die eens een hoopvol zaaier in je
wierp, werd geboren, als--de aarde het doet.--
NOTEN:
[25] Schrijver van een gebedenboek. (Zie de aanteekeningen van Prof.
Knappert.)
[26] Daar begint de bijtende ironie al: _juffrouw Hofland_ is oud en
leelijk, zooals je verderop zien zult.
[27] "Broer" Benjamin, zoo had juffrouw Hofland in haar brief aan
Blankaart verteld, was gewoon koning David "de Heilige Sukkelaar" te
noemen! Het is een van de vele zotheden, die de "fijnen" over den bijbel
ten beste gaven.
[28] Poesten = blazen. Poestig-zijn zal dus wel zoo ongeveer beteekenen:
in staat zijn uit boosheid iemand aan te blazen (als een nijdige kat.)
[29] Konkels = oorvegen.
[30] Verspild.
[31] _Tante Hofland_ had namelijk in haar brief beweerd, dat de
Franschen het "teeken des beestes" op het voorhoofd dragen!
[32] "Paulus, moet je weten," zegt Blankaart elders, "is mijn man en
Salomo die van Saartje." Hij kan dus allerminst dulden, dat _tante
Hofland_ diens woorden citeert.
[33] Weer een steek voor tante Hofland: ze is immers zoo bar gierig.
[34] Een echte koopmansgeestigheid. Uitstekend van de schrijfsters!
[35] Een _regel_ puntjes beteekent overal, dat er een stukje tekst is
ove
|