juist de moeilijkheid voor meneer Maandag. Er was zoo schrikkelijk
veel konkerentie. Sommige heeren werkten samen, d'en eene nam dit
en d'en andere dat, zoo waren ze zeker van alle berichten. En
meneer Maandag was altijd alleen.... Maar nou kreeg-d-ie misschien
'en eigen krant. Ja, 'en eigen krant voor hum! Dat was het juist,
waar-ie Oom over kwam spreken: Oom zou ook mee aan die krant
zijn.... Als ze maar het geld konden vinden! Ze hadden al wat, maar
nog niet genoeg. Daarom was Oom aan het prakkezeeren, om Grootvader
te vragen, of die wat wou geven....
Als men, in de door mij gecursiveerde zinnen, Tante over haar man hoort,
spreken en, even daarna, Maandag zijn meening hoort zeggen, dan denkt de
oppervlakkige beoordeelaar: die oom Niekerk heeft niet veel geweten,
maar die Maandag is nog de ergste van de twee! Want men heeft al zoo'n
vermoeden dat die heele krant-oprichting wel mislukken zal en Oom
aarzelt nu ten minste nog voor hij zijn vader om geld vraagt, maar die
Maandag!... Intusschen is precies het tegenovergestelde het geval.
Maandag is een nobel en een niet onbegaafd mensch, die vertrouwen in
zich-zelf heeft en _volkomen te goeder trouw_ om het geld vraagt, in het
ernstig geloof, dat er althans een _zeer goede kans_ van slagen bestaat;
Oom echter weet diep in zich heel zeker, dat ook dit wel weer een
mislukking zal zijn, maar vraagt toch, d.w.z., gaat _oplichten_, en hij
aarzelt niet omdat hij de daad slecht vindt--daar is hij al lang over
heen--maar omdat hij er bij zijn strengen vader, dien hij al zoo
dikwijls geld uit den zak heeft geklopt, niet mee durft aan te komen!
Maandag, in zijn opnieuw ontwaakte energie, zijn zelfvertrouwen en zijn
optimistisch idealisme, begrijpt dat alles natuurlijk niet en is
verwonderd!....
[p.325]
--Groo'va, _riep Geertje met verborgen angst. Ze kreeg een gevoel,
of d'er iemand Groo'va te lijf wou. Die goeie Groo'va, hij had zoo
weinig, en dat zou hem worden afgetroggeld!_
--'t Is maar verschieten, zei Tante snibbig.
--Hoe verschieten?
--Nou, z'en geld blaift z'en geld, en ieder jaar kraigt ie z'en
rente. Ze denke zellefs van 'en hooge rente, meer as je Groo'va van
z'en geld maak! Maandag is d'er zeker van, dat 'et 'en goeie zaak
zal weze.
--Wat heeft-ie dan Groo'va d'r in te hale! snuggerde Geertje vol
bezorgdheid.
--Da's te zegge! Et kan misgaan, 't Is
|