FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306   307   308   309   310   311   312  
>>  
en geniaal, een geestig en fantasievol schrijver, maar toch geen--"zedepreeker"? * * * * * _Heins_ wil zich dus _Geertje_ van den hals schuiven. De kentering in z'n manier van doen jegens haar wordt al wel voldoende door dit stukje aangegeven: Kijk Jan zitten kieskauwen. Zelf had ze maar effe naar de bakker moeten loopen, omdat juffrouw Sefie het verdijde.... Got, stond-ie nou al op!... --Wil je eerst nog niet een kopje?... Toe ... blijf nog effetjes.... En zij drong zich tegen hem aan, de hand aan zijn stoel, dat hij weer zou gaan zitten. --Wou je zoo graag dat ze-n-'t wiste? Nou m'ar ik niet, hoor! Hij beet het haar toe, nauw hoorbaar, heesch. Geertje had zijn stoel gegrepen, beide haar handen omklemden de leuning; zoo bleef z' overeind, schoon de grond om haar zonk. Nu was hij al niet meer bij haar; de kamer was leeg en de deur stond open--zij hoorde Sefie met het keukengoed kletsen. God, wat was dit!... Had zij Hem verloren?! Eens had zij gedroomd, dat hij plots haar begaf, 't Kon toch niet in werklijkheid!? Toch zou hij daar niet zoo spoedig in geslaagd zijn, als niet het naief-trotsche in _Geertje_ de onbewuste bondgenoot zijner laagheid ware geworden. Het geexalteerd-zijn kan zoowel iemand volkomen blind maken voor de werkelijkheid, als zijn inzicht daarin tot een buitengewone hoogte en wijdte opvoeren. Bij _Geertje_ hebben telkens beide plaats. In 't onderhavige geval gebeurt het eerste: haar geexalteerde toestand maakt haar niet alleen blind voor het feit, dat haar liefdevoelen wel edel in het complex van haar zielsvermogens is, maar uiterlijk als iets onedels verschijnt, doch ook voor de voor haar nadeelige gevolgen, die een bruusk openbaarmaken van haar liefdeleven hebben zal. En zoo werpt ze 't de "Juffrouw" in 't gezicht, dat _Jan_ haar, _Geertje_, lief heeft, dat ze [p.343] "zijn vrouw" is, en wordt zij het huis uitgezet. De lezer moet er zich wel voor hoeden, in dit optreden van _Geertje_ de onbeschaamdheid van het gemeene te zien. _Verre van daar:_ het is de trots der onschuld, die zich, _intuitief_, rein voelt. _Verstandelijk_, als zij te rade gaat met wat haar van jongs af geleerd is, twijfelt _Geertje_ zelf vaak aan haar onschuld, ja, gelooft zij aan haar schuld, maar in haar hoogste oogenblikken, voelt haar _ziel_, dwars door de telkens weer aanklagende tegenwerpingen van
PREV.   NEXT  
|<   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306   307   308   309   310   311   312  
>>  



Top keywords:

Geertje

 

hebben

 
telkens
 

zitten

 

onschuld

 
gebeurt
 
eerste
 
onderhavige
 

plaats

 

geworden


geexalteerde
 

toestand

 

aanklagende

 
complex
 
zielsvermogens
 
liefdevoelen
 
laagheid
 

alleen

 

hoogste

 
werkelijkheid

inzicht

 

zoowel

 

iemand

 

volkomen

 

daarin

 
schuld
 

opvoeren

 

wijdte

 

oogenblikken

 

geexalteerd


buitengewone

 

hoogte

 
geleerd
 

verschijnt

 

uitgezet

 

intuitief

 

twijfelt

 
gemeene
 

onbeschaamdheid

 

hoeden


optreden

 

tegenwerpingen

 

zijner

 

nadeelige

 

gevolgen

 
bruusk
 
gelooft
 

onedels

 

openbaarmaken

 

Juffrouw